Verlegenheid is niet iets waar ik last van heb, nooit gehad. Als kleuter was ik gewoon eenzelvig asociaal maar dat is nog iets anders dan verlegenheid. Als kind en vroege tiener had ik een grote bek. Wat wél opvallend is, is dat verlegenheid als een rode draad door mijn leven loopt: veel van m’n goede of zelfs beste vrienden waren verlegen. Ofwel trok ik op met stoerderen ofwel met de verlegenen. Alleen te verlegen kon ik niet aan. In elke klas zit er wel een ultraverlegen persoon die geen woord zegt of als die dan toch iets zegt, nauwelijks hoorbaar is. Daar werd ik geen vrienden mee.
Het is best apart dat je als iemand met grote bek toch bevriend geraakt met verlegen personen. Ik had en heb nog steeds die gave om allerlei type mensen op hun gemak te doen voelen, bij mij kan je voor 100% jezelf zijn, is me al vaker gezegd. Ik beoordeel en veroordeel niemand. Ga net op zoek naar die punten waarin iemand zich goed doet voelen over zichzelf. Da’s een mooie eigenschap. Vaker is me gezegd geweest dat dit een van m’n beste eigenschappen is. Een ziekelijk verlegen leerling van me heb ik zelfs na een week aan de praat gekregen.
Ik wil dat iedereen zich goed voelt over zichzelf, en daar handel ik ook naar, tenzij je me in het nauw drijft. Dan kan ik ferm uithalen maar agressie zal ik nooit vertonen.
Maar dus die verlegenheid als rode draad. M’n twee belangrijkste exen waren verlegen in hun jeugd. Een ex zelfs nog steeds, in ziekelijke mensenschuwe vorm. De ene ex heeft z’n verlegenheid overwonnen, bij de andere zit het er zo ingebakken in dat hij het wellicht nooit zal overwinnen. Mijn hoofdpersonage over wie ik schrijf is ook verlegen. Wellicht trekt verlegenheid me, en dit moge hierbij duidelijk zijn, aan. Op deze blog heb ik het al es eerder geschreven, op verlegen mannen te vallen.
En misschien omdat ze zien dat mij dit aantrekt ze hun verlegenheid durven laten varen. Ik heb zelden zulke praatgrage mensen gezien als verlegen personen die zich op hun gemak voelen. Urenlang kunnen we dan aan de telefoon hangen, nachtenlang doorpraten.
Als anderen dan over hen zeggen: « Die zeggen niks, doen hun mond amper open. Hun stilte valt op. » Denk ik: huh? In de verste verte is dat bij mij niet het geval. En ik mag dat best een goeie eigenschap van me vinden.
Onlangs zei ik het tegen een vriend van me een ex van me niet te herkennen in zijn beschrijving van hem. Toen zag ik het als bedrog maar evengoed kan die vriend wel es gelijk hebben: dat ik het speelse, vrolijke, praatlustige in hem had losgemaakt en dat ik daar best trots op mag wezen. Klinkt in elk geval leuker dan bedrog.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten