De eerste nooit te vergeten leerkracht kreeg ik in het vierde leerjaar: mevrouw Serneels. Heel de klas droeg haar op handen. Zij was zowaar het type door en door toffe leerkracht die ook om wist te gaan met de meer onstuimige leerlingen. Later heb ik vernomen dat ze regentaat is gaan studeren en nu lees geeft in het middelbare. Wat een gemis is voor al die lagere schoolkinderen op de Dames.
In het zesde leerjaar kreeg ik weer een parel van een juffrouw: mevrouw Verlent. Afgezien van een paar anderen kon vrijwel iedereen goed met haar om en wonder boven wonder wist ze me te temmen tot een brave leerling die blij was met hoge cijfers. We kregen er dan ook veel voor terug: een tekenwedstrijd waarmee we een reis naar een pretpark wonnen, met een loopestafette vooraf. Ik zie haar ons nog aanmoedigen aan de zijlijn.
Afgezien van m'n excentrieke en bijzonder grappige leerkrachten Latijn (dat was nog voor ik de Steinerschool bezocht) had ik altijd wel 'iets' met m'n leerkrachten Nederlands in het middelbaar. De eerste was mevr Paeschuyzen-Symoens. Zij zat goed in het vlees en verzon de heerlijkste metaforen met voedsel als kernwoord. En daarnaast kon zij ons warm maken voor de pré-20e eeuwse jeugdliteratuur. Klasse dus. Ooit hebben we met z'n allen de Nederlandse versie van een Cats song gezongen tijdens de les. Haha.
Eenmaal op de Steinerschool was het de beurt aan Mevrouw Geerts om die inspirerende rol over te nemen. Mevrouw Geerts was een vrijwel saaie leerkracht Nederlands die de ondankbare taak had om de Klassieke en oude Germaanse literatuur over te brengen aan een bende ongeïnteresseerde pubers, maar zij had wel oog voor haar leerlingen. Ik denk dat zij de eerste leerkracht was die me zelfvertrouwen gaf in m'n intellectuele capaciteiten; ze vond m'n opstellen bijzonder. En om even buiten het vak Nederlands te stappen: de lessen Esthetica van mevrouw Wolfs waren zo boeiend dat ik in m'n vrije tijd geheel vrijwillig de wereld van de kunst en de klassieke muziek ging exploreren. Ik geloof dat zij ook diegene was die me het grote Barbarber-boek gaf: je leerkracht kent je als geen ander.
In het laatste jaar kregen we les van meneer Govaerts en over meneer Govaerts valt er zoveel te vertellen maar wat zeker is: hij was een fantàstische leerkracht Nederlands. Hij daagde ons intellectueel uit en als je er ontvankelijk voor was bracht hij je naar fenomenale hoogtes. Het type vrijdenker. Met een beschamend kleine groep geïnteresseerde leerlingen (we waren telkens met hetzelfde groepje van drie) bezochten we met hem en zijn vriendin moderne toneelstukken in Brussel en de Singel, dat deed hij dus gewoon in z'n vrije tijd.
Kers op de taart: in de laatste maanden van ons zesde jaar kregen we les van mevrouw Gruwez, zij behoorde tijdens haar studentenjaren tot de inner crowd van Herman De Conick. Nu was ik toenertijd sowieso al starstrucked een Germanist(e) voor me te hebben laat staan een die nog vriendschappelijk met Herman De Coninck mocht omgaan. Door haar ben ik Primo Levi gaan lezen, heb ik levendige herinneringen aan fragmenten van Brodsky. En en passant liet ze de schilderkunst passeren. Interdisciplinair les krijgen!
Op het unief kan ik gerust alle professoren van de vakgroep Nederlandse Taalkunde lof toezwaaien: Magda De Vos die syntaxis (zinsontleding) op de een of andere manier helder kon overbrengen. En zij kende je naam, ze kende gewoon je naam! Johan Taeldeman zag eruit als de kerstman en hij was ook de kerstman: strelend over z'n baard en dikke buik grappen vertellen om die zware materie toch wat luchtig te houden. En dan Johan De Caluwé, hij liet de kans niet onbenut om Antwerpenaren publiekelijk belachelijk te maken maar als ik dan als Antwerpenaar op het mondelinge examen verscheen was hij bijzonder aangenaam, menselijk en prees je uitdrukkelijk om je inzicht.
Binnen de vakgroep Nederlandse Letterkunde heb ik Anne Marie Musschoot al bewierookt en verder zijn daar Yves 't Sjoen en Werner Waterschoot die er telkens weer een vrolijke toon inbrachten. Yves 't Sjoen had de mooiste stem van Gent en omstreken (was ook een vriendelijk man) en Werner Waterschoot had humor. Ik bedoel maar, Van de Vos Reynaerde is al humor en als je prof dan ook nog een lolbroek blijkt te zijn plas je gewoon in je broek.
Van de vakgroep Scandinavistiek en Noord-Europakunde herinner ik me de lieftallige secretaresses, de schattige ondanks alles Zweedse Bodil Sommers en de immer vrolijke Zweedse gastdocente Anna-Lena Hållner nog. De secretaresses zagen, ondanks het nodige gestress, veel door de vingers. Bodil bracht het 'niet echt proper zijn' naar een andere dimensie, maar lachen kon zij als de beste. En Anna-Lena was zo opgewekt en zo boeiend toen ze ons het overzicht van de moderne Zweedse (jeugd)literatuur gaf. Sindsdien weet ik: Zweden zijn leuk!
De vakgroep Algemene Taalwetenschap bestond slechts uit een prof en twee assistenten en gelukkig maar voor ons waren ze alledrie one of a kind. Klaas Willems had een bijzonder droge humor: we lachten ons gewoon krom tijdens de lessen over de transformationele generatieve grammatica van Chomsky, ja, dat kan dus. Jeroen Van Pottelberghe was een schattige nerd (sorry, Jeroen) die stond te zweten om ons de dialogen van Plato en het Darwinisme toegepast op de taalkunde uit te leggen en dankzij Eline (ik weet haar achternaam niet meer) leerden we dankzij de opgelegde mondelinge presentaties veel bij over de taal in Lord of the Rings, het Esperanto en de gebarentaal. Iets waarover je toch niet elke dag leest, zoals je evenmin elke dag een boek openslaat over de transformationele generatieve grammatica.
Buiten m'n vakgroepen liepen er ook nog een paar onvergetelijken rond: Walter Prevenier bij wie het algemene vak Historische Kritiek ondanks een vrijdagochtend zo bomvol studenten zat dat we een keer zelfs op het podium achter de man plaats moesten nemen. Johan Braeckman die het eveneens algemene vak Overzicht van de Wijsbegeerte gaf, zelden zo'n arrogante professor gekend: met een ongekende humor maakte hij alle pseudowetenschappen met de grond gelijk, boeiende vent. Professor Van Schoor bij wie ik de keuzevakken Moderne Mediale Kunsten (videoart, fotografie en film) en Filmgeschiedenis volgde. Tijdens het mondelinge examen was hij zo enthousiast en zo boeiend dat we ver buiten de cursus gingen. En dan Luc De Grauwe, ik denk wel de meest excentrieke professor binnen toenertijd de Germaanse. Een bijzonder lieve, buitengewoon intelligente man die je er weer aan herinnert waarom er karikaturen over professoren bestaan.
Ik geloof dat al die leerkrachten en docenten mij op intellectueel gebied nog het meest hebben gevormd. Blame it on them, u hebt alle namen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten