Ik moet eraan geloven, ik moét er écht aan geloven: een leesbril. Ondertussen ben ik 45 en die ogen ja, die gaan ‘achteruit’. Het is écht nét! In Afrika kon ik best nog de kleine letters lezen maar eenmaal terug: “Huh?”
Ik met een bril, ik vind het een fantàstisch idee! Niemand weet dat ik van kindsbeen af al een bril wou, in ons klein gezin draagt iedereen een bril en ik voelde me hierin buitengesloten. Ik wou òòk een bril. In de prille middelbare school fakete ik dat ik een bril droeg, zò triestig ver ging het.
En dus ja! Na bijna vier decennia hopen op een bril is het zover het gekomen! Ik ga er wél in investeren. Het moet een bril zijn die zowél bij mijn karakter àls uiterlijk past. Mijn karakter is eerder, tegen wil en dank, recht door zee, mijn uiterlijk eerder schattig. Allleszins ben ik niet het meisje van de buren.
Ik dacht aan Théo. Da’s heel nostalgisch: mijn moeder had ooit een bril van Théo. Een bril is, voor een mij toch, een fashionstatement op je hoofd en dat gaat niét zomaar over glad ijs. Ik denk ook aan een bril die Le Corbusier droeg.
Ik moet echt een leesbril, zette onlangs een leesbril van een lieve vriendin op m’n hoofd om het te testen en de letters werden véél duidelijker. Soms denk ik dat het gewoon vermoeide computerogen zijn, en ik heb ook last van conjunctivis om allergische redenen. Ach wat, ik moet een leesbril.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten