van veel wat

Hello!

Wees welkom op deze pagina. Hij is nog jong, hij is nog fris. Maar we gaan er keihard tegen aan! 


woensdag 30 maart 2022

een kennismaking met Japan

 


Na een overnachting in een Italiaanse luchthaven kwam ik geradbraakt aan in Tokio. Met een jetlag van hier tot in Tokio, letterlijk (die kon ik niet laten liggen). Het was mijn eerste verre reis alleen en logischerwijs was ik zo nerveus als wat. Het feit dat m’n ouders en twee vrienden m’n reis volgden, stelde me min of meer wat geruster maar toch, je zit daar op je eentje in een uithoek van andere continent in een land waar je niemand kent. 

M’n taxi die me naar m’n eerste airbnb-adres in Tokio bracht, vond het adres niet. Straatnamen, -adressen zijn er heel anders georganiseerd, ik zou nog steeds niet weten hoe. Ik gebaarde hem: “Ik zal het wel vinden” en stapte uit, geheel verloren, eigenlijk. Na wat heen en weer lopen zag ik het adres, dacht ik. Dacht ik. Maar nergens zag ik het cijferslot met sleutel, aanbellen hielp niets en tot overmaat van ramp nam er niemand op toen ik m’n contactpersoon telefoneerde. En nog erger: na een lange reis was m’n batterij van m’n gsm bijna plat. De paniek sloeg toe. “Wat heb ik gedaan?”, dàn begin je te twijfelen, of het wel zo’n verstandig idee was om alleen naar Japan te reizen, het is niet alsof je in een buurland zit ofzo. 
M’n contactpersoon had beloofd om ‘s avonds langs te komen dus er zat niets anders op om dan maar urenlang voor de deur te wachten met m’n bagage. 

Een oude dame sprak me aan in het Japans. Tot dusverre spreek ik nog steeds geen Japans en zei sprak ook geen woord Engels. Ik liet haar het adres op papier zien, in de veronderstelling dat ik daar moest zijn. Ze probeerde me duidelijk te maken dat het niet het juiste adres, angstig als ik toen was (ik kende immers de Japanse mentaliteit niet), 
interpreteerde het eerder als een soort afwijzing, de afwijzing van iemand die wilt dat je uit haar buurt verdwijnt. 
Ze ging weg en kwam ongeveer een kwartier later terug. Komt ze zich alweer bemoeien? Ze gebaarde me om mee te komen, ten einde raad was ik en deed wat ze zei. We liepen een eindje om waarna ze me het juiste adres aanwees. Ik kon het amper geloven. Daar moest ik dus zijn, op m’n eentje had ik het nooit kunnen vinden. Toen heb ik gehuild, uit opluchting, dankbaarheid, de geleden angst en vooral ontroering omwille van haar enorme behulpzaamheid. M’n eerste kennismaking met de Japanse mentaliteit. Ik bedankte haar uitvoerig. Achteraf had ik begrepen dat ze misschien enkele telefoontjes had gepleegd om het juiste adres te vinden. Hoe lief. Onwaarschijnlijk lief. En elke cynische respons hierop wijs ik van de hand. 

(de eerste nacht In Tokio. Blijft mijn favoriete stad. Tokio in een bed waarin ik niet kon slapen) 




M’n eerste kennismaking met de Japanse mentaliteit, en telkens ontroert het me weer. Een paar keer heb ik er in niet-toeristische buurten geslapen. Je loopt er rond als de enige niet-Japanner en toch word je niet aangegaapt op straat. Die heerlijke discretie. 
Je merkt de verschillen qua mentaliteit in verschillende steden (wat overal ter wereld natuurlijk is): in Tokio zijn ze het meest discreet, best gekleed, gaan ze je niet zomaar aanspreken, alles is er bijzonder clean en proberen ze geen munt uit je te slaan. Respect is the word. Kyoto, het Brugge van Japan zeg maar, is kostelijker. Ze zijn er zich heel bewust van hoe historisch hun stad is en dat merk je ook aan de prijzen. Al heb ik daar òòk de diepste buigingen en de grootste behulpzaamheid gezien: hij boog, ik boog, hij boog nog dieper, ik ook en dan ging hij nog dieper buigen. En dit alles nadat hij door de winkel had gerend om iets banaal voor me te halen dat ik niet meteen vond. Hij hoefde zich niet eens te haasten want ik was er de enige klant. 
In Osaka, dé culinaire hoofdstad van Japan, zijn ze wat losser, spreken ze je makkelijker aan, ze zijn er meer open. Met een dame liep ik er zelfs arm in arm over straat. Dàt is pas een item in Japan als je een persoon niet echt kent. Yokohama, naast Tokio, is eigenlijk hetzelfde als z’n grensstad, wel iets rustiger. In Hiroshima maakte ik voor het eerst mee in Japan dat mensen echt naar me keken. Dat waren scholieren (in Tokio ook een keer gezien, een ongeveer zesjarig meisje dat snel wegkeek toen ik het opmerkte, hoe schattig). 

Ik hou gewoon van die Japanse mentaliteit, het gebrek aan ‘boertigheid’, het respect, het behulpzame, de discretie. In Tokio kom ik tot rust, hoe vreemd dit ook mag klinken. 




nogmaals over de oscars

 Het is voor mij een opluchting te horen/lezen dat Will Smith ook heel veel begrip krijgt. Goed om te weten dat sommigen onder ons nog de grenzen van fatsoen kennen. Een beetje nuance is hier toch wel aan de orde: Chris Rock had die ‘joke’ (ik schrijf dit bewust tussen aanhalingstekens) nooit mogen maken, Will Smith had geen pets mogen geven. 
De loser van die avond is voor mij Chris Rock, wat een loser, zeg. Ik denk niet dat ik hetzelfde zou reageren maar op z’n minst zou ik Chris Rock zeggen: “Jij moet me effe jarenlang niet bellen. Tot je publiekelijk je excuses aanbiedt, in de eerste plaats aan m’n partner, én vertelt waarom die mop verkeerd was, neem ik jouw telefoon niet op. Tot dan zal ik jouw gezelschap niet missen.” 
Ik las de column van Delphine Lecompte waarin ze op een ongepaste manier tekeer gaat over deze kwestie en dacht: man toch. Over Bart De Pauw sloeg ze de plank op kwetsende wijze mis en hier niet anders. Hoe kan iemand het in z’n hoofd halen te poneren dat qua humor alles geoorloofd is? Het is niet omdat haar emotionele pijngrens quasi onbestaand lijkt dat je dit ook maar van een ander kan verwachten. De meesten hébben een emotionele pijngrens, dat onderscheidt ons van machines. Ik vind het raar om jezelf als maatstaf te nemen want wie ben jij? 
En aan de moraalridders die snuiven: “Fysiek geweld is altijd verkeerd”, wat zeg je dan over emotioneel en verbaal geweld? Wat hier overduidelijk is gebruikt en vaak zwaarder en langer doorweegt dan fysiek geweld. Niemand heeft het recht een ander te vernederen. Dàt is pas lafheid. Humor en iemand vernederen, niet hetzelfde. Chris Rock deed een ‘Trump’ die op televisie een reporter omwille van diens handicap bespotte. Ik geloof niet dat we toen lachten. 




dinsdag 29 maart 2022

oscar nights

Vroeger waren de Oscars voor mij steevast een moment in het jaar om naar uit te kijken, Kinderen Voor Kinderen, Eurovisie, The Oscars, MTV Awards etc., het kwam slechts een keer per jaar en je kéék. Straffer: je keek ernaar uit en zag de volledige Oscar show ook al had je geen idee van kostuums of fotografie. Het had iets magisch: no business like showbusiness. 
Die tijd ligt voor mij lang in een ver verleden. Noem het shockerend drastisch: sinds The English Patient won, ben ik onmiddellijk afgehaakt. Heb geen enkele show meer bekeken, geen enkele Oscarfilm gezien die dateerde na ‘96. Of althans, toch niet meer bewust, ze wonnen toevallig een Oscar. M’n pijlen richtte ik voortaan voornamelijk op de Palme d’Or van Cannes. Zo groot bleek m’n desillusie dus te zijn. 
Och ja, heb wel online speeches gezien : Julia Roberts die maar bleef doorgaan en bleef doorgaan, de minutenlange staande ovatie voor Leonardo DiCaprio die meer dan twintig jaar te laat kwam, en het memorabele presentatieduo James Franco en Anne Hathaway. Franco leek stoned op het podium te staan, Hathaway probeerde de meubelen te redden, compenseerde dit met overdreven enthousiasme. Onbedoeld komisch die twee samen. 
Oude Oscarmomenten kan ik ook best smaken: Sally Field in ‘85 uitroepende: “And I can’t deny the fact that you like me. Right now, you like me.”, wat tot op de dag van vandaag geridiculiseerd wordt in een “You like me, you really really like me.”, ‘baby’ Shirley Temple in 1935 na haar ontvangst vragende aan haar moeder: "Mommy, can we go home now?". En natuurlijk Jack Palance met z’n eenarmige pushups  in ‘92 om z’n fysieke sterkte aan te tonen. It’s ok dude, you’re not old. Ik hou van Ocar moments. Mijn favoriete? De langste staande ovatie in Oscargeschiedenis: ‘72, twaalf minuten applaus voor Charlie Chaplin (ik heb het over the artist). 



Gisteren, eergisteren, was weer een moment om te kijken: Will Smith slapped the shit out of Chris Rock en voor even kwamen er opnieuw vloekwoorden op een Amerikaanse TV-show. Ik ben niet Team Will Smith noch Team Chris Rock (waar is de tijd van Team Aniston - Team Jolie? Ik geloof niet dat beide actrices er zo mee opgezet waren), ik ben Team ‘man die opkomt voor z’n geliefde, z’n geliefde die na een moeilijke depressie omwille van een ziekte moedig uit een diep dal klautert, steun krijgt van haar man die het niet neemt dat z’n vrouw publiekelijk bespot wordt door een ‘comedian’ met lage onder de gordel moppen over die ziekte.’ Dat ‘team’ ben ik.’ 
Het is jammer dat er fysiek geweld aan te pas kwam. 
Doch, je kan dit moeilijk in een vacuüm plaatsen. Voor sexueel geweld is er geen excuus te vinden, wat men ook mag beweren, voor de reactie van Will Smith wil ik begrip opbrengen. Ik denk dat weinigen weten wat het is om zoiets heftig als alopecia mee te maken. Zolang je niet weet of iemand zelf vrede met een ziekte heeft: don’t mock them, op geen enkel platform. En dit geldt voor elke onder de gordel diepkwetsende vorm van dat soort ‘zogenaamde’ humor. Je bespot niet iemand publiekelijk waar die persoon aanwezig is met iets wat die persoon diep raakt. In footages die jaren en jaren meegaan. 
Een smile hoeft niet zo kwetsend te zijn. 



zaterdag 26 maart 2022

onverwachtse leuke avonden

 Ik begon de dag heel slecht: had de avond ervoor per ongeluk rode kool sap gedronken die al weken- of maandenlang overtijd was. Zuur. Op de nipper een dagvaarding onderschept van een rekening die van ‘I don’t where’ kwam. Je moet moet betalen en je weet niet van waar het komt? Dit overkomt me vaker. 

De hypochonder en de piekeraar, die ik ben, begon aan een dag vol besognes. Maar een leuke uitnodiging voor een vernissage: I’ll go, à Bruxelles. 

Oh what a night! Ik wìst waar ik heen ging: de vernissage is top en zag er onverwachts leuke, dierbare bekenden. Dat was niet in de planning. Moegefoeterd kwam ik aan op de vernissage, met een idee: ik ben moe en ga dit niet verbergen. Tot ik hen zag. 
Blijgemoed (like it’s a word) kwam ik weer aan in mijn stad, Antwerpen. Na een avond vol onverwachtse ontmoetingen, vol kunst, mode, etcetera, etcetera. Zelfs een minidansje gedaan: als ik kan dansen is de avond sowieso goed. 
Dit soort avonden. 



vrijdag 25 maart 2022

stop het Yoko Ono bashen

 Toevallig las ik zonet een thread op Quora over Yoko Ono, of ze al dan niet een vriendelijke dame zou zijn. Een domme speculatie want we weten dit niet. Wat ik wel kan vertellen dat ik zowaar van m’n stoel viel toen ik zag dat ze me op Twitter volgde nadat ik haar follower werd. Nice gesture. 
Het is walgelijk dat ze ervan beschuldigd wordt John Lennons eerste huwelijk te trashen terwijl dit al in splinters lag, het is walgelijk dat de vinger naar haar wordt gericht als het gaat over de afstandelijke relatie tussen John en zijn oudste zoon, Julian. Daar heeft ze niets mee te maken, die was al koud. En het is walgelijk dat de breuk van The Beatles in haar strot wordt geduwd. Alsjeblieft zeg, Paul McCartney heeft zelf bevestigd dat hij net diegene was die er de stekker uit trok. 
Sommigen gingen zelfs zover haar in verband te brengen met de moord op haar man. Kan het nog venijnig idioter?
Door sommige fans wordt John afgeschilderd als de onschuldige goedheiligman die in de val liep van een gemene manipulatrice. Sorry, hoor, John was geen heilige, Yoko vast ook niet (hoe ze haar stiefzoon z’n erfenis lange tijd weigerde en hij z’n vaders postkaarten naar hem gericht diende over te kopen) and it takes two to tango. Ja, ik kan me er werkelijk heel boos over maken, over die vertroebelde intentionele gemene berichtgeving: it hit close to home. Ook ik ben door mensen die een relatie om de een of andere zelfzuchtige reden niet konden verdragen afgeschilderd als een feeks. Stop dat soort bashen, het is unnecessary: it takes two to tango en alleen de DIRECTE betrokken partijen weten wat er reilt en zeilt. Stomme fans. 




woensdag 23 maart 2022

een jobstudent in een Quick

Augustus 2001, een maand die ik het liefst zo snel mogelijk wou vergeten maar tot nu toe blijft ze aan me kleven op de een of andere manier. Het is de maand waarin ik m’n slechtste studentenjob ooit had, er was haast geen enkele positieve noot in te vinden: qua sfeer, loon, uurregeling, haast niets was goed. 
Gent, Veldstraat, Quick: dààr was het. 

Ik heb lang minder leuke studentenjobs gedaan, het tij keerde nog datzelfde jaar toen ik bij H&M mocht starten: in de grootste H&M op de Veldstraat had je een leuke ploeg die op 1 big trendy family leek, en ik mocht er meteen bijhoren. Als tiener, twintiger kan je hier nog gevoelig voor zijn. 

Weer naar de Gentse Quick: hopelijk is het er na meer dan 20 jaar ondertussen op verbeterd, na m’n studentenjob aldaar heb ik er geen voet meer willen binnen zetten. In onze onflatteuze uniform: een veel te grote Quick t-shirt in de jeansbroek gepropt en pet op was het tijdens de rush momenten opletten dat je niet over de gladde vloer gleed want dat was immers al gebeurd, werd ons verteld. Het moest snel snel razendsnel gaan, niet nadenken, enkel bestellingen onthouden en hup voorzichtig snel gaan met die banaan. 
Een gezinsbestelling onthouden voor gehaaste klanten die boos werden als je ook maar iets vergat, je geloof in alle vriendelijkheid verdween er. Bovendien was het een parttime waarin je haast iedere dag moest verschijnen, het voelde dus niet eens aan als deeltijds werk maar je zag het wel aan je salaris. 
Ook aparte types: een van onze managers was een macho die zich gedroeg alsof hij door iedereen aanbeden werd (een ‘look at me’ gehalte to the core). Na twee weken hoorden we over z’n ontslag: hij had uit de kassa gestolen. Een andere manager kon nooit lachen, ze deelde orders uit alsof ze de Bulstronk was. 
Ook apart: Quick kan je bezwaarlijk een gezellig hip café noemen, een jobstudente van de vorige ploeg gedroeg zich wel zo: ze kwam regelmatig langs om een babbeltje te slaan, naar Quick komen alsof het haar stamkroeg was. Toch werd ik zowaar bevriend met haar. Echt bevriend. 
Ik hield me op aan drie dames: aan haar, verder ook een vaste behulpzame medewerkster met wie ik een leuke babbel had en een ander jobstudente met een hoge schattigheidsfactor die aan haar uniefjaren begon, later liep ik haar soms wel es tegen het lijf in de faculteit Letteren en Wijsbegeerte. 

- Ik lees nu pas dat Quick na 25 jaar in 2006 uit de Veldstraat is verdwenen omwille van de hoge huurprijzen. Geen nostalgisch gevoel van mijn kant - 

Wat ik me vooral herinner: de kalme uren op zondagavond, achter de toog, met TMF op, zicht op een lege Veldstraat, wetende dat je shift er bijna op zit en je algauw naar huis mag. 



zaterdag 19 maart 2022

het ‘ikke eerst’-syndroom

 ‘Ikken en den dikken en de rest kan stikke!´, geen idee of het wijdverbreid is, op Antwerpse speelplaatsen in lagere scholen kon men dit wel es horen. Geen idee overigens wat ‘den dikke’ hiermee te maken heeft (‘ikken en ne kikken en de rest kan stikke’, zou passender zijn). Juffen zeiden dit om je terecht te wijzen, uit kindermonden was het meer een vorm van jeugdige opstandigheid. Dit blogbericht gaat dus over het: ‘Ik denk in de eerste plaats alleen mezelf’

Hoe ouder ik word, hoe moeilijker ik deze mentaliteit kan verdragen. Putin, Trump zijn extreme voorbeelden hiervan, die Eikel van Brazilië ook. Ondertussen, al meer dan vier jaar, weiger ik z’n correcte naam te onthouden, absolute weigering (ondertussen weet ik het wel omdat mensen me het telkens blijven zeggen maar daarom hoef ik het nog niet te kunnen schrijven). 
In m’n kinderjaren was ik ook een ‘ikke’-persoon, dat heeft eigenlijk vrij lang geduurd, tot halverwege m’n studentenjaren, ondanks een doorgedreven rechtvaardigheidsgevoel was het toch vooral het egoïsme en egocentrisme dat bij mij de toon aanvoerde. Ik schaam me er niet meer voor, het was een jeugdfase.
Onder positieve invloed ben ik 180 graden gedraaid: schoot door in mezelf weg te cijferen. Dit heb ik te lang gedaan en noem het gerust òòk een fase. Weliswaar een fase waar jarenlang therapie voor nodig is geweest om naar een ‘gezonder’ evenwicht te komen. 

Heeft het te maken met respect (voor jezelf en een ander), of met empathie? In m’n vroege studentenjaren scoorde ik laag qua EQ (empathie) en later, niet verbazingwekkend dan, veel hoger. 

Geen rekening houden met een ander of je eigen behoeftes, ideeën doordrijven of enkel oog hebben voor je eigenbelang: nee, nee, nee. Ik zeg: nee. Maar je mag jezelf niet uit het oog verliezen en dàt vind ik een moeilijk evenwicht. 

Songs in the Key of Life - Stevie Wonder

Great Album










vrijdag 18 maart 2022

that’s just like my opinion, man: over woede, haat en vergeving

 Mijn persoonlijke visie op woede, haat en vergeving druist in tegen alle religies, levensbeschouwingen en goede raad die de meesten onder ons willen meegeven. Fok it, I stick with it, ik heb hier langer dan een nacht over gepiekerd. 
Woede: alle ‘goeie’ raad ten spijt: ik vind woede absoluut niet verkeerd, sterker nog, achteraf beschouwd voelt het voor mij goed om dit gevoel te hebben ervaren . Woede, angst, blijdschap, liefde, het hele spectrum aan gevoelens wil ik intens ervaren. Alleen jaloezie niet, is nog destructiever dan woede. Een gelaten flegmatisch iemand ben ik dus niet. Een Sanguinisch, Melancholisch, Cholerisch temperament zit allemaal verpakt in deze kleine vrouw, Flegmatisch: 0,0. 

Haat: « Haat bestaat niet, je kan niet iemand echt haten. » onzin. Ik weet dit want ik doe het wel. Toegeven, het gebeurt zelden: haat moet je echt serieus nemen, je kan het niet zomaar verwarren met woede, en mensen moeten al ‘sterk’ (als het laagste der laagsten) uit de hoek komen om werkelijk mijn haat te ‘verdienen’. Na jaren vervaagt dit gevoel meestal wel. Maar oh ja, haat bestaat en verkeerd noem ik dit niet. Sommige mensen verdienen niets anders. 

Vergevingsgezind: ik kan heel makkelijk vergeven. Soms te gemakkelijk denk ik wel es. Meer dan een « Sorry » hoef ik niet te horen: sorry, ander hoofdstuk en dan wil ik er niet meer op terugkomen. Maar die « Sorry » wil ik wel krijgen, zoniet: no way, ander hoofdstuk. 
Het is dubbel: ik kan ongelooflijk gemakkelijk vergeven maar vind het tegelijkertijd ook belangrijk om bepaalde gevoelens en herinneringen vast te houden, zowel de positieve als de negatieve. En dat gaat in tegen alles wat iedereen me ooit heeft verteld. But it works for me, waarom: enerzijds positief: om milder te ‘oordelen’ (een mens is een totaalplaatje) anderzijds: anders maar niet negatief: om voortaan op je hoede te zijn en bepaalde mensen (emotioneel) op afstand te houden. Vergeven maar niet vergeten, zoiets. 

« Iedereen doet wat em wilt », is nog steeds een van de meest geniale dingen die een vriendin tegen me zei: ‘iedereen doet wat em wilt’, ‘iedereen denkt wat em wilt’, ‘iedereen leest wat em wilt’, ‘iedereen draagt wat em wilt’, ‘iedereen voelt wat em wilt’ etcetera etcetera etcetera. Zolang je - natuurlijk - niet over een ander heenloopt, wat nog wél veel te vaak gebeurt. 




woensdag 16 maart 2022

over The Stones en out of touch zijn

 Kort na ik m’n blog schreef over kinderen die zonder middagmaal naar school werden gestuurd, las ik een column van een HLN-columniste over dit probleem. In die dagen las ik vele columns, artikels hieromtrent en het houdt me nog altijd bezig. De column van de desbetreffende journaliste shockeerde me: ze voerde een betoog over dat het geen kwestie was van armoede maar dat het probleem bij de ouders lag die wat dat betreft faalden in hun opvoeding. Als je me boos wilt maken, moet je vooral zoiets schrijven. Haar redenering: een stuk fruit kost minder dan een pizza. Ja, tuurlijk kost een stuk fruit minder dan een pizza en dan mag je mij ook es komen uitleggen hoe een gezin een hele avond heeft gegeten met een stuk fruit? 
Verder vond ze, het werd nog erger, dat je de ouders ‘streng’ moest aanspreken en hen op hun plichten moest wijzen. Ik kan er met mijn hoofd niet bij hoe ‘out of touch’ en zelfs ronduit hooghartig die column was. Dan vind ik het voorstel van Open VLD om ieder kind een gratis warme maaltijd op school te kunnen geven beter. In ieder geval: talloze initiatieven zijn beter. 

Out of touch zijn ook de ticketprijzen van het komende Rolling Stone concert in Brussel. Net als half België schrok ik me een ‘Ménen ze dit echt?’ bult. M’n eerste gedachte was - een mens kan op een ‘foute’ manier menselijk zijn - egoïsme alom: blij dat ik ze destijds live heb gezien voor een redelijke prijs. Daarna wou ik weten waar ze het lef vandaan haalden om in deze tijden zo’n exuberante hoge prijs te vragen. Bleek dat the Stones altijd al exuberante prijzen vroegen. « Huh? » in ‘95, overigens het allereerste concert waar ik zelf voor betaalde (festivals niet meegerekend), heb ik daar niemand over horen klagen. De toon in de media was veeleer: dit moet je zien want dit zou wel es hun allerlaatste tournee kunnen zijn, wat ondertussen lang achterhaald is. Er werd met geen woord gerept over hoge prijzen. 
Na toch maar es - ik ben een stiekeme nerd - ticketprijzen te vergelijken van toen en nu met andere concerten kan ik niet anders dan dit beamen: toen waren ze ook al buitensporig duur. Een dagprijs Werchter was 1250 BF, een Stone concert 1300 BF. Een dagprijs Werchter nu 110 euro, goedkoopste ticket voor The Stones aanvankelijk 150 euro, nu (ik schat na het protest) 99 euro. 

Waarom kloegen we toen niet? Het is best vreemd dat je als artiest mensen meer wilt laten betalen dan voor een dagvullend programma met talloze topacts (The Cure, Neil Young, David Bowie, allemaal gezien op Werchter). 
Andere tijden, meen ik: corona was ver weg, er waren geen vreselijke torenhoge energieprijzen. Zo’n concert kon er toen nog bij, denk ik, als extra’tje. 
En noem het navelstaarderij maar ik heb het allerbeste excuse waarom ik destijds niet kloeg: het was het eerste live optreden dat ik zelf betaalde, hoe kon ik vergelijken? Drie jaar later vond ik Lenny Kravitz in Vorst National goedkoop en nu weet ik dus waarom.

Om zo’n hoge prijs te blijven vragen nu, dezer dagen, noem ik Mick en de Zijnen redelijk out of touch. 



dinsdag 15 maart 2022

extreem bakvissen

 Ooit, nu zo’n 29 jaar geleden, gedroeg ik me als de queen der bakvissen. Het is zo’n verhaal dat je eigenlijk aan niemand wilt vertellen. 

Op scoutsweekend, groepsweekend, ik was derdejaars jonggids en patrouilleleidster, tijdens een bosspel: “Zeg Stefanie, heb je die knappe leider al gezien? Hij is nieuw.” “Breng me onmiddellijk naar die kerel!” Het begin van het bakvissengedrag in extremis. Met een paar jonggidsen vonden we hem bij een boom en knoopten nieuwsgierig een gesprek aan. Voor ons was het bosspel hierdoor dan ook meteen gedaan. Weliswaar moedigde hij ons meermaals aan: “Moeten jullie niet verder doen?”, waarop we telkens verveeld de schouders ophaalden “Bwoah.” 
Dat weekend gingen we overboard in ons gedrag: àlle remmen los, een bende pubermeisjes op hol geslagen. Omdat we zijn naam niet wisten - niet belangrijk voor ons blijkbaar - doopten we hem ‘de groene trui’. Hij was een leider op stage bij de jongverkenners. 
Voorheen toonden we geen enkele interesse voor de jongverkenners, afgezien van onze gezamenlijke kapoenjaren hadden we nog nooit een woord met hen gewisseld, na de kennismaking met ‘de groene trui’ zaten we plots ieder vrij moment bij hen. Voor hen was het ook effe wennen, die vijf jonggidsen die altijd bij hen zaten. Onderling lachten we hen stiekem uit: “Haha, die jongens denken dat we voor hen komen.” Het idee. 
Gezellig was het wel: hij speelde gitaar en onze pubervlindertjes fladderden hevig. Soms werd het gewoon te belachelijk. Na het middageten, we zaten natuurlijk weer als enige jonggidsen bij de jongverkenners, onze eigen groep zagen we dat weekend haast nooit (enkel op verplichte momenten), na het middageten riep onze leidster dat we van tafel moesten gaan. Tuurlijk wilden we dat niet. We negeerden haar volledig en wanneer dat niet meer lukte, gingen we ons pas echt belachelijk gedragen. Dingen als: “1, 2, 3” recht gaan staan om vervolgens weer op je stoel neer te ploffen. Dat deed ik. We waren ons niet bewust van het feit dat wanneer ‘de groene trui’ rechtstond wij wél meteen monter rechtveerden. Zelfs onze leidster vond het hilarisch. Ondertussen waren we zijn naam te weten gekomen, ik noem hem hier Christophe. 
Het hek was sinds dat groepsweekend volledig van de dam. Na de wekelijkse vergadering op zondag reden ik en m’n vriendin op de fiets naar het lokaal van de jongens. Dat gebeurde daarvoor nooit. Elke zondag deden we dit. Een leider vond het supervervelend dat we er iedere week stonden zodat hij me een keer voor de hele groep belachelijk maakte: “Christophe! Christophe! Stefanie is er voor jou!” Ik zakte door de grond en had meteen een bloedhekel aan die leider. Doch weerhield ons dit er niet van de volgende zondag er weer te staan. 
De belachelijkste actie gebeurde tijdens het kerstfeestje, na de bioscoop met de jonggidsen bij de feestmaaltijd had het idiote vijftal zichzelf andere namen gegeven: Christopha, Christophi, Christophé enzovoort. Ik verzin niets. Dit ging dus wel heel ver. Onze groep bekeek ons alsof we gek waren geworden wat waarschijnlijk ook was: met die actie hadden we dat wel dubbel en dik bewezen. 
Te veel belachelijke daden om op te noemen eigenlijk: 
We waren z’n huisnummer te weten gekomen in de Isabellalei - niet zo ver van mijn huis - we vonden een vuil stuk papier op de grond, schreven onze namen erop met de groetjes en staken dit in z’n brievenbus. Jeetje, toch. Op m’n school, de Dams, was het Vlaamse Kermis (een soort jaarlijks schoolfeest met kraampjes en optredens enzo), Christophe die op de Jezuïeten zat, was ook aanwezig want zijn vriendin zat op de Dams. Ik had m’n scoutsvriendinnetje uitgenodigd. Geheel niet gehinderd door de aanwezigheid van zijn vriendin wilden we persé met hem dansen. Hij deed enkele pasjes met ons en wimpelde ons dan subtiel af. Het opmerkelijke is dat hij àltijd vriendelijk bleef, àltijd. 
Nog belachelijke acties: een weekend voor de derdejaars jonggidsen en jongverkenners van de hele Antwerpse regio. Hij moest vroeger vertrekken om te studeren. Toen we hem - of course - uitzwaaiden, liep er plots een gans achter me aan toen hij wegreed met de auto. Om van de gans weg te lopen moest ik wel in de richting van de auto lopen en hij bleef maar zwaaien omdat het net leek alsof ik uit volle macht achter de wagen rende, die gans had hij niet gezien. Mijn hele avond verpest door een gevoel van opperste schaamte: “Oh nee, hij denkt dat ik achter hem liep. Wat moet hij wel niet van me denken?” Alsof het ervoor al niet erg genoeg was. 
Op kamp - we hadden voor het allereerst een gezamenlijk kamp met de jongverkenners, high five! - toen we ‘s avonds te weten waren gekomen dat hij graag koffie dronk ‘s morgens brachten we hem die volgende ochtend met z’n vijven een tas koffie. We stonden er speciaal vroeger voor op en maakten hem vervolgens wakker met een grote tas koffie. Vijf meiden die toekeken hoe hij koffie dronk. Na een bosspel kreeg ik te horen dat een eerstejaars jonggids luidop had geroepen: “Ei, is dat nu Christophe? Ei, is dat nu diegene die jullie zo knap vinden? Ei! Ei!” Dat meisje werd voortaan gehaat en we spraken geen woord meer met haar: ze had immers Christophe beledigd en ons belachelijk gemaakt (alsof we daar zelf al niet uitgebreid voor hadden gezorgd) 
Na dat kamp ging hij weer terug naar z’n eigen scouts van de jezuïeten en was het gedaan met de hevige aanstellerij. 

Jaren later, tijdens m’n studentenjaren, zag ik hem voor het eerst weer in Habitat, samen met zijn vriendin. Tijdens ons gesprek vroeg ik me de hele tijd af of hij zich dat bakvissengedoe dat welgeteld een jaar heeft geduurd nog herinnerde. Een jaar waarin vijf meiden zichzelf voor het leven legendarisch belachelijk hebben gemaakt. 



maandag 14 maart 2022

het allermooiste geschenk

 Ooit schreef ik over m’n droomverjaardag. Ik overdreef natuurlijk wel lekker in m’n fantasie: Johnny Depp, Lenny Kravitz waren present (ik ben een Depp en Kravitz freak sinds m’n twaalfde, die liefde is nooit jamais geminderd. Na een Lennyconcert waarin hij onze handen raakte, speelden ik en een vriendin serieus met de gedachte die hand nooit meer te wassen. Like seriously), Stevie Wonder zong live voor me. En ik kreeg een gitaar van Prince. 
In mijn fantasie ben ik lekker over de top gegaan - leuk toch? - maar het mooiste geschenk kwam ‘s nachts: inslapen en wakker worden met de hartslag van m’n allereerste liefde in m’n oor. Ik fantaseerde dit en tot mijn allergrootste verbazing kwam die fantasie weken later uit. Hoe verzin je het? 
Een week geleden deed ik weer onnodig koppig aan de telefoon. “Je bent niet helemaal digitaal want op je verjaardag heb ik je het allermooiste geschenk gegeven.” Die onnozele koppigaard in mij wou dit niet toegeven. Liegen doe ik niet dus ik zei gewoon niets. Op sommige momenten lukt het me niet om de keiharde waarheid toe te geven, bijt nog liever op m’n tong. 
Bij deze: het ìs het allermooiste geschenk, kan me geen mooier geschenk bedenken. Daar kan geen geld, geen kilo roereieren, geen Châteauneuf Du Pape, geen kaviaar, geen hazenrug, geen Tokioreis, geen safari, gewoon niets, niets, niets tegenop. 




het verhaal van Rwandese thee

 In een précoronatijd zat ik op een zomers terras in Cahors te genieten van een wijn en in gesprek met een bijzonder iemand. Iemand met een hoofd vol kennis die net als ik met de waarom?-vraag is geboren. De eigenares van de gezellige bar is half Frans, half Kameroens en verkocht ondermeer Rwandese thee. Wij: “Oh!”, we konden de bar niet verlaten zonder een zakje Rwandese thee, dat spreekt voor zich. Eigenaardig genoeg was ik dat zakje erna gewoonweg vergeten. 
Een tijd terug werd ik wakker op m’n verjaardag. Kerstdag gevierd met ondermeer de man vol kennis. “Ik heb zin in thee!” Ik ben een echte theedrinker, de meeste mensen drinken koffie, ik drink thee. Je kan je al voorstellen hoe leuk ik Japan vind: give me saké en groene thee EVERYDAY. Ik kreeg een verrassende thee, pas na de eerste slok wou hij me zeggen welke thee het was. Ik had dus geen flauw benul welke thee maar genoot intens. “Het is die Rwandese thee die we hebben gekocht.” “Wat!?” Daarna genoot ik nog meer van m’n verjaardag, wetende dat m’n eerste slok Rwandese thee was. 
Ik ben geboren in Rwanda, Butare, in 2019 maakte ik m’n allereerste Oost-Afrikareis. Op m’n eentje. Ik noem mezelf vaak een bangerik maar dat is helemaal niet. Als je op je eentje naar Rio de Janeiro gaat, ben je niet bang. 
Sinds ik me die Rwandese thee weer herinner, vind ik het ontzettend leuk om bij hem Rwandese thee te drinken: het is een verhaal met zoveel facetten: een verhaal van mijn geboorte, van mijn familie, van vele vrienden, van een bijzondere reis, van bijzondere vriendschappen, van een land met een gruwelijke én wondermooie geschiedenis. Een verhaal van Liefde in al zijn verschijningsvormen. En dat proef ik allemaal in die Rwandese thee. 




woensdag 9 maart 2022

zonder brooddoos

 Vandaag las ik een artikel over kinderen die zonder lunch naar school worden gestuurd en dit heeft me ontzettend aangegrepen. Eentje kreeg zelfs beschimmeld brood mee, ik gok zonder beleg. Wrang. Van een ex had ik wel vernomen dat bij hem op de lagere school kinderen soms zo naar school gingen met een plastic zak als boekentas. Iets verder had je Sint Lievenscollege (destijds een jongensschool, mét zwembad) alwaar de zonen werden opgehaald met de Mercedes. Hierdoor werd hij zich op jonge leeftijd bewust van de ongelijkheid en ook al was het lang geleden: ik merkte nog steeds het verdriet en kwaadheid hierom.
Als je geen idee hebt hoe dit mogelijk is, denk je al snel dat die ouders hun kinderen verwaarlozen en noem je het een schande, net daarom is het goed zulke artikels te lezen want die schaamte hierover, heel erg. 
Op mijn scholen was dat niet: de lunch was net heel gezellig voor iedereen met thee, melk en suikerklontjes op tafel. In de Steinerschool maakten een team ouders elke winter verse soep die je haalde met je soepkaart. Én àls er iemand zonder lunch naar school kwam, dan merkten we het niet eens op. Het moet vreselijk zijn om op school te zitten met honger. Die diepe wondes waren bij sommige getuigenissen op volwassen leeftijd nog steeds niet geheeld. 
Een voorbeeld van een jeugd vol armoede is een Amerikaanse actrice die ik niet bij naam ga noemen. In Hollywood staat ze bekend als een schatrijke dame die er de vuistdikke knip op houdt. Bij haar noem ik het o-ver-dre-ven: haar kinderen wassen zich niet elke dag, een kerst zonder cadeaus van beide ouders, haar kinderen gaan later niet erven, haar trouwring heeft amper iets gekost en nog ander soort ongein van anonieme getuigen. Haar man beweerde zelfs dat waar hij opgroeide rijke mensen werden gezien als ‘evil’, dit vind ik best ver gaan en raakt kant noch wal. 
Maar haar jeugd zal haar getekend hebben: ze vertelde dat ze ketchup met water kreeg en dat dit dan tomatensoep heette. Ik kan me best voorstellen dat het pijnlijk is als je bij je vriendjes een heel ander plaatje ziet. Het is pijnlijk als je op school leert over evenwichtige gezonde maaltijden en je ouders dat niet kunnen betalen. 
Daarom: lees dit soort verhalen het is schrijnend en als kind sta je machteloos. 



dinsdag 8 maart 2022