van veel wat

Hello!

Wees welkom op deze pagina. Hij is nog jong, hij is nog fris. Maar we gaan er keihard tegen aan! 


dinsdag 30 november 2021

nostalgie: slechte series van de nineties

 


Waarom keken we in de vroege nineties massaal naar slechte series? Naar unfunny sitcoms, naar series met slechte acteurs, met een gebrek aan een noemenswaardig verhaal? En ik heb het niet over The Bold and the Beautiful. Ik breek er me vaak het hoofd over waarom we bewust massaal afstemden op die slechte series. Me dunkt dat je je tijd wel beter kan verdoen. 
De 80´s waren best te pruimen, een era waarin iedereen Dallas en the Cosby Show keek, over die series hoor je me verre van klagen. De overgangsfase tussen The Cosby Show en Friends werd veelal pijnlijk. Say no more than Saved By the Bell en Baywatch. 
The Wonder Years, the Fresh Prince waren lichtpuntjes. The Simpsons ook al is het bezwaarlijk nog een early nineties serie.  

Maar ach, wie van mijn generatie keek er niet naar?

Saved By The Bell

Deze sitcom is het ultieme bewijs dat men in de vroege nineties niet al te kieskeurig was, aan kritisch kijken werd niet gedaan en men had minder behoefte aan morele waarden. Een sitcom waarin men overdreven onrealistisch angstig reageert op roken, cannabis (There’s no hope with dope!) maar tegelijkertijd wel een amorele egoïstische opportunistische slijmerd als dé coole held van de serie presenteert, een sitcom waarin gelachen wordt met bullying. 
Het hoge volstrekt onbedoelde campgehalte maakt dat het tegenwoordig nog te bekijken valt. Dat hadden we toen echter niet door, we keken zonder enige ironie naar de lotgevallen van de jerk, Zack Morris. 



Full House 

Full House: de meligheid voorbij en zo niet grappig. De formule: schattige kinderen, een All American dad, een funny guy en een hunk. Omwille van die hunk keek ik trouw, unkle Jesse. Zonder uncle Jesse was er vast geen sprake geweest van die hoge kijkcijfers. Michelle was cute maar denk je werkelijk dat we voor een peuter dagelijks Full House keken? 
Van de humor moest het programma het dus ook al niet hebben. En toch kijken. 

Baywatch

« Dat zegt wel iets over de mensheid », zei een collega me nadat ik haar erop wees dat Baywatch een van de meest bekeken tv-series ooit was. We deden nostalgisch over Beverly Hills 90210, Melrose Place, voor Baywatch paste ze destijds verstandig, ik daarentegen keek elke week. 
In het eerste seizoen deden ze nog moeite een flinterdun verhaal in elke aflevering te schrijven, vanaf het tweede seizoen werd het duidelijk dat het alleen om mooie mensen draaide op het strand. En de kijkcijfers gingen de hoogte in. 

Blossom

Waarom ik keek? Ik heb werkelijk geen idee. Joey Lawrence was knap doch geenszins een uncle Jesse. De humor was op Full House niveau, er kwamen zelfs geen schattige kindertjes in voor. Ik weet het dus echt niet. Op de speelplaats werd het duidelijk dat ik niet de enige was die geen clue had waarom ze toch maar bleef kijken. 




maandag 29 november 2021

Een club waarin iedereen gelijk is

 De leukste vakanties met m’n ouders: Club Med. Oh yes! Je komt toe, iedereen wordt er hetzelfde behandeld. Sportief of niet: je bent er een gentitl membre. Je achtergrond maakt niet uit. ❤️
Gentil Membre. Iedereen hetzelfde. 
De GO’s, Gentil Organisateurs ontvangen je. Vanaf dan ben je je zorgen kwijt. Je zorgen vergeet je, da’s Club Med. 
Ik heb een T-Shirt toen Club Med zijn 50e verjaardag vierde: ik ging met mijn lief die tegen dat soort vakanties was, hij vond het leuk. Zeg nooit nooit. 
Met een traan vertrek je uit die wereld waarin alles kan, niks moet. De leuze. Het is ook zo. 
Les Bronzés is een parodie op Club Med. 



zondag 28 november 2021

Siska’s en clubzomers

 Als je het herkent: put your hands op! 

M’n vroegste jeugdherinnering op vakantie is Knokke, Knokke Zoute. 
In een appartement, de Pacific, bij den dijk. Haast ieder jaar gingen we naar de Pacific. Op den dijk heb ik leren fietsen. En wat ieder kind doet: met gocars rijden, ijsjes eten. En eten in een van de Siska’s. Papieren bloemen verkopen met couteaus. 
Mocht je ooit in een van de Siska’s komen, denk dan aan de volwassenen die er hun kinderbroek hebben versleten. De Siskawafels smullen. 

Ik hou het kort want mijn gemoed schiet vol jeugdnostalgie.

Dé Siskawafels. 


Later werd het Club Med, Club Aldiana (de Duitse Club Med). Een Clubvakantie is gebouwd rond sport, ontspanning en entertainment. In elke Club is er elke avond een spektakel (show). Gevolgd met dans. Als afsluiter heb je de Clubdans. In mijn kinderjaren was het onderstaande song. Mijn gemoed schiet alweer vol. 

Zelfs ik deed er aan sport. Elke ochtend met m’n moeder aerobic (de eighties, begin nineties), elke vroege ochtend toen iedereen nog in bed lag, zeilen. Ik ben geen ochtendmens, je begrijpt hoe leuk ik dat vond. Ook iedere dag boogschieten. Je leerde er sporten op een leuke sportieve manier. Enkel tennis heb ik er meteen opgegeven. Het record van de kortste tennisles ever staat waarschijnlijk op mijn naam. Van m’n ouders moest ik doorbijten maar niet op vakantie. 




vrijdag 26 november 2021

Brusselse rituelen

 


Sinds het eerste jaar ik begon voor m’n Brusselse werkgever, bijna zo’n tien jaar geleden reeds, heb ik er m’n vaste rituelen. Als ik ‘s ochtends geen les geef of vergadering heb, kom ik toe om tienen. Eerst m’n mails checken en dan een praatje slaan met m’n twee bureaugenootjes waarna: au travail! Om 11u en dat is echt rond elven hou ik een soepbreak. Elke ochtend dezelfde soep. Toen de voorraad op was, was ik werkelijk ontredderd. Sindsdien heb ik m’n eigen voorraad aangelegd voor in geval dat. Zover gaat dat. Tijdens het ‘bereiden’ van de soep: poeder uit een zakje en roeren met warm water, even bijpraten met de kantinedame. 
Indien m’n agenda in de namiddag vrij is, eet ik rond enen. Vaak merk je dat een andere collega ook vrij is, en dan durven we wel es buiten te lunchen: we zitten in 1000 Brussel, vlakbij het Vlaamse parlement (af en toe kom je wel es een politicus tegen op café. Prins Laurent zat ook es een keer een tafeltje achter me op het terras te genieten). 
Het is een levendige wijk, restaurants, cafés, broodjeszaken maar tijdens het weekend loopt er geen kat rond. Ze leven er vooral van de bedrijfsmensen met badges. Badge hier, badge daar (veel grote bedrijven in de buurt). Toeristen komen er niet. 
Na de lunch weer au travail: rond vieren een koffiebreak (in mijn geval eigenlijk een theebreak. Maar dat klinkt niet. Ondertussen neem ik soms wel een koffie) om de dag af te ronden met de puntjes op de i te plaatsen voor m’n les de volgende dag. 
Opvallend: de gesprekken gaan zelden over de kinderen (er zijn er velen zonder kinderen). 
Dit is dus m’n dagdagelijks ritueel. 
Maar als ik echt moet doorwerken wordt het: hoofdtelefoon op (met trots: recent stuurden ze me een Sennheiser op in Sennheiserzakje), Keith Jarrett luisteren en typen maar. 

De kantinedame gaat straks op pensioen, vreselijk vind ik dat. Zij mààkt onze kantine, ze is als een moeder voor ons allen. “Stefanie, j’ai quatre enfants. Je sais!” Bij haar ga je langs met je liefdesverdriet en andersoortig verdriet. Heel bijzonder: ze is een Congolese, haar zoon woont in Rwanda, Kigali. Net diezelfde zomer zaten zowel zij, m’n bureaugenootje en ik toevallig alledrie in Kigali. Met m’n bureaugenootje ging ik er twee keer uit eten. Tevens ook heel bijzonder samen met je Brusselse collega/vriendin in Kigali uit eten gaan. Onze kantinedame was op een ander tijdstip in Kigali. En ook alweer heel toevallig: diezelfde zomer zat er een andere collega ook in zwart Afrika: Burkina Faso. Het was er minder leuk, wij lachen (nee, hoor). Te pas en te onpas liet ik vallen: “Dat moet toch lukken dat we allevier naar zwart Afrika gaan.” Anderen moesten het onderhand wel beu zijn gehoord. 

Toen ik er begon, bijna tien jaar terug, was onze ploeg vrij klein. Onze drie bazen kwamen elke ochtend een zoen geven en een praatje doen. Iedere ochtend deden ze hun ronde. Inmiddels hebben we meerdere bazen, meerdere collega’s en is dat niet meer mogelijk. Wat ik destijds gewéldig vond: Internationale Vrouwendag. Je kwam toe, de directeur stond je op te wachten en gaf aan elke dame een roos en een zak vol cadeautjes. Nu gaat dit niet meer. Toen: op Driekoningen een klassieke Driekoningentaart. Van de kantinière mocht ik (eigenlijk valsspelen) twee stukken taart: “Ik wil die (waarschijnlijk het grootste stuk, zo ben ik wel) maar ik denk dat de boon daar zit.” “Neem ze dan maar alletwee.” En ik had gelijk. Met drieën waren we met een kroon, ik heb er nog een foto van.
Toen: naast het personeelsfeest organiseerde de hele instelling voor alle centra een jaarlijkse barbecue. Eten, drank onder de zomerzon. 
We deden veel dingen samen. Tijdens de zomer ‘s middags samen op een terras, vrijdagavond was onze vaste après travail drank. Niet zelden bleef ik hangen zodat ik m’n laatste trein miste en bij een collega in Ukkel bleef slapen. Om de zoveel tijd ‘s avonds op restaurant. Een bureaugenootje is net twee weken ouder dan ik, we vierden onze verjaardag met een lange tafel op restaurant. Dat hebben we best lang gedaan. 
Eigenlijk gingen we best vaak samen uit eten. 

Corona veranderde veel. Telewerk, we noemen het télétravail, kwam in een stroomversnelling, onze vaste PC werd een laptop maar die banden van op het werk, naast het werk hebben we wel gesmeed. 

Wat we - en dat is heel frappant - doorgaans gemeen hebben: we houden van de culinaire wereld en reizen. Toen ik er pas kwam stond ik er versteld van hoe vaak m’n collega’s op reis gaan. Drie overdrijven er wel in: zijn ze alwéér op reis. “Ik vind het nog te weinig.” Maar zo heb je leuke reistips want iemand is wel ergens ooit es een keer geweest. 

Vind ik ook zo opvallend: op metrolijn 2 en 6 heb je altijd oude metrostellen, op lijn 1 en 5 doorgaans moderne. Of ik nu in Ukkel, Jette of Antwerpen woon, mijn metrolijnen zijn, weliswaar met overstap, 2 en 6. 





donderdag 25 november 2021

een schrikwekkende evolutie

 


(Protocols of Zion is een antisemitische complottheorie)


De betoging van zondag 21 november was sowieso al niet aan mij besteed. Ik denk dat niemand het in z’n dappere hoofd zou halen mij hiervoor uit te nodigen. Zelfs een overgemotiveerde antivaxxer vriendin onthield zich daar wijselijk van. Mij leek het vooral een bont allegaartje van mensen die niet gehinderd door de pijnlijke verhalen uit de zorgsector, o.m. operaties die worden uitgesteld, zich massaal zonder mondmasker verzamelden om: « Mijn vrijheid! » te scanderen. « Mijn vrijheid! » 

Extreemrechtse groeperingen bleken de manifestatie mee te organiseren. Een voor een werden ze ontmaskerd, zowel voor als tijdens als na het protest, tegen de coronapas met een vuist voor de vrijheid, vielen hun maskers af. 
Je zou denken dat men achteraf schoorvoetend zou durven toegeven; « Misschien hadden we er toch iets beter over nagedacht. » of op z’n minst een « Ik voel me er niet lekker bij, bij die aanwezigheid van extreemrechts. » Als je op die volstrekt normale reacties had gehoopt: vergeet het, je bent eraan voor de moeite. Het is zoéken om zo’n reactie te vinden. En let wel: het gaat hier o.m. over Feniks, een afleiding van Schild en Vrienden, dat zijn geen troetelbeertjes. 
Een jammerklacht die je krijgt: « Waarom die focus op extreemrechts? » (ja, dùh, zij hebben wel die betoging gekaapt) of een soort onverschilligheid: « Dat maakt mij niet uit, als wij onze boodschap maar konden brengen » (naar analogie van - en die las ik in andere bewoordingen op facebook - ‘ Dus samen betogen met een mede-organisator als een Nathan Bedford Forrest maakt niet uit. Weliswaar heeft hij zijn eigen agenda, but who gives dat hij de Ku Klu Xlan heeft opgericht: als jij maar je boodschap kan overbrengen). De allerergste reactie van al: « Dat is misschien net goed want zo hebben we meer aandacht gekregen. Het is ons dus gelukt. » 
Het is een schrikwekkend beeld als mensen hun schouders voor extreemrechts ophalen in dit soort situaties. 

Mede-organisatoren, ervaringsdeskundigen in extreemrechts, antivaxx of complottheorieën: 

Feniks, Vecht Voor Vrijheid, Viruswaanzin, Civitas Belgique, Katholiek Forum, Viruswaarheid, Bon Sens Belgique, Tegenstroom, België is wakker, De Gouden Burgerbeweging, Hands For Freedom

U kan een voor een bovenstaande mede-organisatoren nagaan. Waren het maar troetelbeertjes.






dinsdag 23 november 2021

dialoog over corona

 Ik ben dubbel gevaccineerd, volledig gevaccineerd met coronapas en die boosterprik ga ik ook zo snel mogelijk halen. Ik steek het niet onder stoelen of banken: van dag een keek ik reikhalzend uit naar m’n eerste vaccin (die kwam al heel vroeg als risicopatiënt) en trots vervulde me toen ik rondom mij heen hoorde en zag dat de meesten het net als ik ook belangrijk vonden om gevaccineerd te worden. Dat heet je steentje bijdragen en kwakzalverpraat negeren. 
Iemand die het vaccin weigert mag je tegenwoordig volgens die groep geen antivaxxer meer noemen. Hij/zij noemt zichzelf een kritisch mens die vertrouwt op zijn immuunsysteem. Een kritisch mens dus die twijfelachtige sites aanhaalt, cijfers verkeerd interpreteert, valse berichtgevingen post, geen geloof hecht in het wetenschappelijke onderzoek en telkens opnieuw zaken blijft herhalen à la: het vaccin is een experiment. Als dat kritisch zijn is, Jezus Christus, dan hebben we het laatste nog niet gezien. 
Goed voor hen dat ze op hun immuunsysteem vertrouwen. Het blijft voor mij alleszins geen solidaire keuze: ondertussen is gebleken dat gevaccineerden minder besmettelijk zijn, minder snel zwaar ziek worden. Maar daar wringt het schoentje: de antivaxx beweging heeft moeite met cijfers correct te interpreteren, hierboven reeds vermeld. Je bent meer besmettelijk, met je individualisme in het land van Fabeltjes steek je je middelvinger op naar de risicopatiënten, naar de zorg en naar de coronadoden. 

Je hebt er natuurlijk ook bij die de extreme tour opgaan. Die zal je altijd overal wel aantreffen, van die lui die een hele groep hélemààl belachelijk maakt en jammer voor de groep, zij roepen wel het luidste. Hier in dit discours: de complotdenkers: je moet maar willen, hé, bizarre sites met namen als therealthruth.rwx (er gaat niet eens een belletje rinkelen) afschuimen om de ene na de andere crazy complottheorie te lezen. En daar ook nog es in geloven. En pech voor de anderen: daaruit gaan citeren.  
     Dan heb je de fanatici die coronadoden zuiver linken aan een levensstijl. De zelfverklaarde gezondheidsgoeroes. Je moet maar durven, hé. Alles goed en wel voor jullie om dat soort kwetsende berichten veilig vanachter je computer te plaatsen. Ga diezelfde confrontatie es aan met hun familie, ze zullen je gaarne vertellen wat voor soort levensstijl de overledene had. En nee, zij hebben geen boodschap aan het feit dat jij je eigen urine drinkt. 
    Verder onder de categorie dwazen vallen zij die zich in de holocaust wanen. Die menen dat een geplande massamoord, een genocide omwille van iemands afkomst hetzelfde is als iemand de toegang weigeren op bepaalde plekken omdat die er zelf voor heeft gekozen geen coronapas te willen (diegenen die het wegens aandoeningen niet mogen, hou ik buiten beschouwing). Volgens hen is dat hetzelfde. Alle gevoel voor redelijkheid is dan weg. Weg. Ik heb daar zelfs geen woorden voor, het is intriest, shockerend en beangstigend zelfs. Hiermee steek je werkelijk een grens over die het ethische achter zich laat. MAAR, zoals steeds, het kan altijd nòg dwazer: de antivaxx knuffelbeweging. Daar wil ik eigenlijk zelfs niet over schrijven. Dat gaat echt niet. 

Het beroert de gemoederen, beter is het om de dialoog met elkaar aan te gaan, begrip te tonen maar eerlijk, als ik het zoveelste, zoveelste, zoveelste antivaxx valse bericht zie voorbijkomen dat op een perfecte logische wijze werd ontkracht en die antivaxxer blijft volharden in het negeren van dat argument, 10 minuten later alweer hetzelfde bericht schrijft, dan kan je wel zeggen, laten we een dialoog aangaan maar weet die wel wat dat is? 

In elk geval: zodra een antivaxxer mij goede gefundeerde argumenten kan geven die hij/zij niet heeft gehaald van een twijfelachtige website, twijfelachtig persoon, twijfelachtige facebookgroep of die uit zijn/haar twijfelachtige geest zijn ontsproten, wil ik luisteren. 

En dit moet ik toch kwijt: met 35 000 meestappen in een betoging gekaapt door extreemrechts, Dries Van Langenhove tekende present aan net zoals de Feniksploeg uitgedost in hun millitante extreemrechtse truien (organisatie gelinkt aan Schild en Vrienden). De vlaggen wapperden. Fenikslid Sarah Melis werd de woordvoerster van de betoging, als stem van de betogers kwam ze op de televisie. Achteraf jammeren omdat de media bericht over de aanwezigheid van extreemrechts die in de organisatie zat. I. Just. Can’t. 




een scherpe pen

 Iets wat ik goed kan, een groot talent van mij: ik kan vakkundig iemand al schrijvende met de grond gelijk maken zonder me tot een potje schelden te verlagen. In het tweede middelbaar schreef m’n leerkracht Nederlands het al: « Je hebt een scherpe pen. » Excuse me? Ik heb een vlijmscherpe pen. 
Die kwam goed van pas op de muziek- en filmfora. De meeste mannen hadden er een scherpe pen, om je antwoord meer effect te geven moest je snel reageren, het was als het ware op bootcamp gaan. 
Ik gebruik hem steeds minder. Pas als ik iemand eindeloos onzin heen-en-weer zie mekkeren haal ik die pen boven. Om de onzin meteen vakkundig af te blokken. Cut the crap, stop de onzin. 
En laten we vooral onze kinderen X AE A-XII Optimus Prime The He-Man dopen. Elon Musk gaf ons het goede voorbeeld. 

Over onzin gesproken. Deze tekst zou verplichte lectuur moeten zijn voor elke antivaxxer.   Handboek voor Ontkenners Antifacters, schreef de auteur, precies goed verwoord. Beter kon ik het niet verzinnen. Maar je zal zien dat zij die tekst voor de zoveelste keer maar weer volledig zullen negeren. Over een bord voor je kop gesproken. 
De aarde is plat, in Nieuw-Zeeland moet je goed opletten dat je er niet afvalt. De zwaartekracht bestaat niet, samenzweerders hebben dit verzonnen. In werkelijkheid hebben we onzichtbare gewichten in onze voetzolen. Waarom wordt dààr niets over gezegd? Ze willen ons dom houden! De zon draait rond de aarde, dat ziet het kleinste kind. En in wezen hebben we verschillende manen: wat dacht je, waarom zou die er telkens anders uitzien? Logisch. Kermit heeft helemaal geen groene kleur! Hij ziet paars met witte stippen. Ze willen het ons doen geloven dat hij groen is! Als je televisie kijkt zitten daar kleine mannetjes in, ze kennen hun rol echt heel goed. In de bioscoop worden ze waanzinnig groot diezelfde mannetjes. Op sanigho.fxw.hil.u.lananxcx.xfl kan je dit allemaal lezen. Daar vertellen ze pas de echte waarheid die de domme onkritische kudde schapen niet wilt aannemen. Onzichtbaren gewichten in onze voetzolen, zeg ik u. 



Nog eentje omdat het zo leuk is. 



En nog eentje. 





maandag 22 november 2021

moments with long time friends

Ik heb lang als een soort kluizenaar geleefd. Da je denkt: kan ik nog met mensen om? Triest: mijn lockdown contacten vernederden me vooral. Uitgezonderd een vriend dankzij wie ik de sanity kon houden. 
Na de strenge lockdown werd het een en ander me ook duidelijk. Gezien hoe men op een normale manier met elkaar omgaat, als je in een lockdown wordt vernederd en vernederd en vernederd weet je niet meer wat een normale omgang is. Vernederd worden door je partner en zijn moeder. Raar maar dat wordt normaal. En die vernederingen gaan verder en verder. Het wordt normaal. 
En ik zoek nog steeds excuses voor zijn gedrag. 

Na de lockdown, zijn moeder en hij noemden mij een negatief persoon, na die lockdown zagen anderen dat ik niet persé de negatieve persoon was. Foute boel. Van hen kreeg ik die foute boel op m’n hoofd. Een voorbeeld: beschuldigd worden van diefstal 😳 Jaha! Dat ging over amper 2,5 euro maar ik wíst dat ik die niet in die winkel had uitgegeven (ik kwam er al weken niet). Schoenen aantrekken en horen dat hij dat bedrag de dag ervoor had opgedaan in die winkel. Nee. Nee. En ik werd een dief genoemd. 
Zoveel verhalen. Nooit excuses gekregen.

Een vriendin, ze zàg het. Passanten zagen het. Het verbale en fysieke geweld. Ze zagen het en ìk kreeg de razernij over mij heen, omdat hij werd aangesproken over zijn agressie tegenover mij. 
Eerlijk: ik ben er dankbaar voor dat mijn goeie vriendin dit zag. Abusers draaien vaak de rollen om. 

Gisteren zag ik zoveel vrienden tesamen die me een goed gevoel gaven. Je kan ook gewoon leuk zijn voor elkaar. Een goed gesprek aangaan. Normaal met elkaar omgaan. 

Video: ik was niet alleen: ik had m’n broer! 👍 
Toen hij naar Koksijde ging voelde ik me wel alleen. 
Ik voelde me vaak alleen tijdens het huiselijk geweld. Lockdown. M’n ouders, m’n broer, m’n vrienden konden er niet zijn. 







zondag 21 november 2021

underdogje

 Een underdog. Ik word vaak onderschat, vraag me niet wat ik ervan vind. Ik zou dus niet kunnen fietsen. Wtf? Ik reed vroeger tijdens de zomer twee keer per week van de Jan Van Rijswijcklaan naar Aartselaar en terug. Op de fiets. Naar de atletiek. Hoezo ik kan niet fietsen? Mijn ouders hebben me leren fietsen, op den dijk in Knokke. 

Met foto’s heb ik moeten aantonen dat ik ooit aan windsurf deed. « Jij? Windsurfen? Ik geloof dat niet! » « Kijk! »
Zeilen was de eerste instap. Op vakantie genoot ik van elke ochtend te gaan zeilen, het was meer helpen dan echt zeilen. Voor een Bloso sportkamp koos ik ‘zeilen’. Viel dat tegen. Als kind leer je het in een optimist. Alles viel tegen: de optimist, de lesgever, het publiek, de theorie. Niet lang geleden ontdekte ik bij toeval dat ik toen alsnog m’n eerste graad Zeilen er heb behaald. Zeilen is leuk, maar niet in een optimist. 
« Dan ga ik windsurfen. » en dàt werd een passie. Iedere vakantie deed ik aan windsurf. Ik mis het nog steeds: op je plank het water opgaan, de wind voelen, welke koers gaan we varen? Op taalkamp (het was een taalkamp met windsurfen) waren de zogenaamde leerlingen sterker op de plank dan onze surfleraar. « Is hij alweer in het water gevallen? Kom, we surfen door. » 

Mijn ouders hebben me nooit onderschat: « Je kan het! » Ik was zo angstig om op die brommer te stappen op m’n zestiende verjaardag. « Ge kunt da! » En ik kon het, en hoe. Een accident kwam er wel omwille van overmoedigheid maar de automobilist met wie het accident gebeurde was nog overmoediger. Hij maakte een onverwachtse manoeuvre, ik botste tegen hem aan, vloog over m’n stuur. Zijn verzekering betaalde me een nieuwe brommer. 

Het is beledigend om iemand te onderschatten.

Just in case: ik vind PETA belangrijk. 



scouting blijft in je

 Ik heb veel domme dingen gedaan. Jong, zot en onbezonnen zijn. Met een scoutsgeest. Anderzijds heb ik omwille van die overmoed mezelf en een meid van de verdrinkingsdood gered. Het was verdrinken, tegen de pier te pletter storten of zwemmen voor je leven. Jaren voordien had ik geleerd hoe je iemand uit zo’n situatie kunt helpen. Die theorie werd praktijk, de onbezonnenheid een kracht. 
Iets wat je nooit vergeet: zwemmen voor twee levens. 

Onbezonnen zijn. Het domste, van het type: je hersenen laten het afweten, wat ik niemand kan aanraden is een anekdote dat je amper een anekdote kan noemen. Op een taalkamp slopen we ‘s avonds naar buiten. Niet abnormaal, zoiets doe je op een kamp. We kwamen terug voor een gesloten deur. Met m’n jeugdige overmoed - er is geen gevaar - heb ik letterlijk de muur opgeklommen naar de eerste etage om via het raam naar binnen te klauteren. Zo kon ik de anderen binnen laten. 
Nu zou ik zoiets nooit doen, toen: « Watch me. » Mijn ouders weten dit. Dat soort verhalen vertelde ik altijd meteen, zoals een echte scoutsmeid. 
Scouts leert je om niet bang te zijn. Maar ik deed er toen een trap boven . 





zaterdag 20 november 2021

met dank aan een schrijver met een gesaboteerde enkel

‘Zo moet je het niet doen’, ik heb veel dingen gedaan waar je achteraf op terugkijkt: dit was het niet echt. Jong en zot zijn.

Een verstuikte enkel. 

Op m’n hakken liep ik over straat en sloeg m’n enkel om. Lachen. De volgende dag verdween dat gelach toen bleek dat ik niet meer kon wandelen. Een stevige windel om en ik liep gedurende weken onhandig verder. Die enkel bleef zwak en pijnlijk. 

« Hey een vos! » In Ukkel. Die vos zorgde ervoor dat ik een put niet zag en m’n zwakke enkel weer verzwikte. Alweer niet kunnen stappen. M’n been werd in het gips gezet en op krukken moeten lopen. Daarnaast gaf ik me elke dag een spuit toe: het werd goed opgevolgd. De betere opvolging was ondanks mij gerekend:  
Het was zomer in Ukkel, m’n huisgenoten hadden een groot opblaasbaar zwembad in de tuin geïnstalleerd. M’n toenmalig contract was afgelopen. Met een plastic zak rond de gips ging ik in het zwembad. Het beste idee dat je kan verzinnen: met een gips in een zwembad. 
Na een tijd heb ik die gips, ik was hem beu, er eigenhandig afgedaan. De dokter was niet eens boos (daar was ik bang voor) maar die enkel bleef zwak en pijnlijk. 
Mijn werk heb ik er toen niet om gelaten: met die gips bleef ik aan de slag. Met een aanranding en huiselijk geweld ging het niet meer. En daar kan je weinig goede grappen rond vinden. 

Een logeerpartij bij een vriendin, nadien onwaarschijnlijk  verkeerd uit de trein stappen en alweer: die enkel verstuikt voelen. Logisch. Ditmaal deed ik het wél voorbeeldig: ik liep op krukken, werd in een rolstoel op het werk rondgedragen. En m’n enkel is weer de oude geworden. 

Verzorg gewoon meteen je enkel. 



een vluchthaven

 Het alledaagse slechte nieuws negeer ik vaak op m’n blog: ik hou van aparte werelden te creëren, veilige havens te bouwen waarin ik mijn ideeën laat binnensijpelen. Een eigen wereld bouwen. 

Het dagelijks nieuws komt hier des huizes sowieso ‘binnen’: naast het feit dat ik zo idioot ben om ongeveer vijf keer per dag een online krant te checken, nieuwsverslaafd heet dat, ben ik geabonneerd op verschillende nieuwsbrieven, updates van online kranten, websites. Bloemlezing: het gaat van het Nieuwsblad naar de NAACP, een nieuwsbrief van Derrick Johnson, look him up, naar Quora (de vraag-en-antwoordsite die Yahoo Answers any minute kan verslaan) tot Knack tot een LGBTQ-nieuwsbrief en zoveel meer. Zelfs het Belang van Limburg. Als Antwerpenaar kan je je dan nieuwsverslaafd noemen. En we gaan extreem verder: een nieuwsbrief van de Bay Area (rond San Fransisco). Er zijn geen woorden voor hoe ik mezelf kan noemen. Katie! 
Sommige items volg ik op de voet op elke site die ik maar kan vinden. Doch, jammer genoeg, ontgaat er me ook veel. 

Op m’n blog ga ik dit soort zaken meestal uit de weg: mijn blog is mijn veilige haven waarin ik bijvoorbeeld niet ga schrijven over die Amerikaanse tiener die gisteren over de hele lijn werd vrijgesproken in een Black Lives Matter moordzaak. 
Ik heb er mijn mening over die ik kan delen onder vrienden, met enige voorzichtigheid op facebook maar dit soort ongein hoeft niet op m’n blog, als ik daar geen zin in heb. 

Sunshine and Lollilops.  












vrijdag 19 november 2021

in de Gentse Germaanse


Auditorium E, het grootste auditorium in de Blandijn, faculteit Letteren en Wijsbegeerte 

Ik had heel erg koudwatervrees toen ik begon aan de Germaanse: twee meiden uit m’n klas, de ene destijds een pestkop, zaten voortdurend op m’n kop, bijna dagelijks kreeg ik te horen van hen dat ik dom zou zijn. En dat was omdat ik onhandig ben, ben ik nog. Zoiets vergeet je niet als je dit een jaar lang te horen krijgt in je adolescentenjaren. Psychologische terreur. De laatste schooldag ben ik zo snel mogelijk vertrokken op m’n brommer en heb nooit meer achterom gekeken. 
De beste wraak kwam van het PMS (het huidige CLB). Ik bleek uitzonderlijk goed te scoren en qua geheugen zelfs bij de top te horen (in de Dams bleek dit ook na een PMS-test). De dame zelf stond er versteld van, ik wist niet wat ik hoorde. Dus ja, de wraak was zoet maar de allerbeste wraak was af te studeren als Germaniste. 
Of tweede worden voor een strenge selectieprocedure met allemaal academisch geschoolde taalkundigen. Of met twee vingers in de neus voor je examens slagen op de universiteit Antwerpen. Ik heb er haast letterlijk niks voor gedaan. Toen was ik al voltijds aan de slag in het onderwijs, deed vrijwilligerswerk op zondagochtend, gaf aan vier lagere schoolkinderen bijlessen en daarnaast kluste ik regelmatig bij in een Antwerpse modezaak. Je kan niet zeggen dat ik op m’n luie kont zat. Welgeteld twee keer heb ik die hoorcolleges bijgewoond, de eerste les en de laatste les. Een uur voor het examen ging ik op een café in de buurt zitten. Ik besefte dat ik het onmogelijk nog kon studeren, een van de examens was open boek, ik las het boek diagonaal door. Soms doe ik dat: diagonaal lezen. Op het unief in Gent heb ik dat veel gedaan, ik was er dus in getraind. 
Ik las het diagonaal en slaagde voor m’n examens. Daar sta je achteraf van te kijken: in Gent had ik zoiets niet moeten proberen! Maar weerom: een zoete wraak. 
Een van m’n beste vrienden in Gent, we waren een viertal, onafscheidelijk, haalde jaren ervoor in Gent hetzelfde kunstje uit. Bij Algemene Taalwetenschap dan nog. ATW was zowat het moeilijkste hoofdvak dat je in de licenties kon kiezen maar het olijke viertal ging ervoor. Syntactische theorieën, hoe ik dat heb kunnen studeren begrijp ik achteraf eigenlijk niet. Zinnen ontleden volgens verschillende theoretici: De Saussure, Tenière en vooral de Transformationele Generatieve Grammatica, de TGG, van Naom Chomsky was een dikke dikke aartsmoeilijke kluif. Taalfilosofie vond ik ook niet makkelijk maar dat was easy cake in vergelijking met de TGG. Alleen Vergelijkende Germaanse Taalkunde in de tweede kandidatuur was nog moeilijker. Alll die klankwetten. De Wet van Verner, anyone? Ijslands, Noors (zowel Bokmål als Nynorsk), Zweeds, Deens, Nederduits, Hoogduits, Engels, Fries, Nederlands. Bij mijn weten alleen Faeröers niet, maar daar kan ik zelfs verkeerd in zijn. Het passeerde allemaal de revue en van al die talen moesten we de klankwetten kennen. En dat was geen open boek.
Die vriend voor het examen ATW. De avond ervoor had hij in plaats van te studeren, voetbal gekeken. Hij had niet gestudeerd voor een aartsmoeilijk hoofdvak. Een uur voor het mondelinge examen ging hij in de faculteit op de trappen zitten. Dàn pas begon hij te studeren. Ik kwam amper bij van het lachen en eerlijk, ik schrok er zelfs niet van. Hij ging als laatste examen afleggen en slaagde voor het examen. Dan ben je echt slim. Nu is hij een grote meneer in de financiële wereld, hij is echt heel slim. 
Die vriend was trouwens hilarisch. Na een examen Zweedse Taalkunde dat op twee mensen na voor iedereen rampzalig was: er werden zaken gevraagd waarvan duidelijk werd verteld dat we ze niet moesten kennen. Natuurlijk buist 90% van de klas stevig. Dat lag niet aan de prof, het was de assistente die het examen had opgesteld en die ons duidelijk de leerstof had meegedeeld. Echt smerig vonden we het. 
Een paar uren na het examen zat die vriend bij me thuis. Hij zei ons: « Ik denk dat ik iets stoms heb gedaan. » « Wat? » Hij vertelde ons dat hij vlak na het examen die assistente was tegengekomen op straat. Zij zou ook het examen verbeteren. « En? » vroeg ze hem, doelend op het examen. Hij had dit verkeerd begrepen en dacht dat ze vroeg hoe het met hem ging. Enthousiast en met een brede glimlach stak hij zijn beide duimen in de lucht. Natuurlijk zou ze dit interpreteren alsof hij dacht een schitterend examen te hebben afgelegd terwijl hij in werkelijkheid faliekant rampzalig gebuisd was, er niks van had gebakken. « Oh nee, » zei hij « wat moet ze wel van mij denken als ze mijn examen ziet? » Ik vind het nog steeds hilarisch. 

Ik had dus een enorme koudwatervrees maar in januari begon ik er zelf voorzichtig in te geloven: op de universiteit Gent, op den Blandijn, organiseerde men twee proefexamens voor de eerste kandidatuur. Je had niks te verliezen. Historische Kritiek van Walter Prevenier. Een van de beste professoren die ik ooit heb gehad, iedereen in de Letteren en Wijsbegeerte en de Pol en Soc (Politieke en Sociale Wetenschappen) kan dit onderschrijven. Op vrijdagochtend zat de grootste aula van de Blandijn, auditorium E, stampvol, mensen zaten op de trappen, een keer was het zo erg dat we met een groepje op het podium achter de prof zaten. Dat wilt heel veel zeggen als je weet dat donderdagavond dé uitgaansavond is voor studenten waarin de Overpoort zelfs door de politie wordt afgesloten. Normaal zit er vrijdagochtend geen kat in een aula. 
Een leerboek hadden we: Uit Goede Bron, geschreven door de professor zelf. Toen hij les gaf aan ons had hij er al een internationale carrière opzitten. Zo geweldig als de professor was, zo saai was het boek: ik raakte maar niet voorbij de helft van het eerste hoofdstuk. « Je hebt toch niks te verliezen. » Ik ging naar het proefexamen wetende dat ik het boek niet eens had gelezen. 
Tot mijn verwondering was ik geslaagd voor het proefexamen. Meteen besefte ik: het gaat hier zuiver over logisch redeneren. Dat boek hoefde ik dus niet te lezen. Eigenlijk best schandalig dat ik in eerste zittijd slaagde voor een examen waarvan ik het boek niet eens had opengedaan. 
Het tweede proefexamen Syntaxis van het Nederlands, een van de grootste buisvakken in de Germaanse. Elke Romanist, elke Germanist zal bevestigen dat syntaxis op universitair niveau heel moeilijk is. In de tweede kandidatuur wordt het zelfs dubbel zo moeilijk en dubbel zoveel. Het heeft me wel gevormd: in mijn lessen kan ik elke plotse syntactische vraag beantwoorden. 
Het tweede proefexamen had ik aandachtig gelezen. Ik dacht: hoe kun je zoiets leren? Laat ik het gewoon maar lezen en begrijpen. Voor dat proefexamen had ik zelfs geen oefeningen gemaakt om te toetsen of ik het wel degelijk had begrepen. Voor het uiteindelijke echte examen had ik dat wel gedaan: dan wil je geen risico’s nemen. 
Weerom geslaagd voor dat proefexamen. Zo begon ik er zelf in te geloven: ik denk dat ik het misschien wel kan. 

Het valt moeilijk te voorspellen wie er een academische graad zal halen en wie niet. Een kotstudent in hetzelfde gebouw als m’n vaste vriend. Met haar voerden we lange gesprekken, ze zei ons dat ze altijd de primus was in de klas, ze had keihard geblokt, zich suf gestudeerd. Haar zag je zo een academische Master halen. Niet dus. 
Ik denk dat niemand op voorhand kan zeggen: dat wordt me een koud kunstje. De enige van wie ik dit te horen kreeg was een klasgenote. Ze zei: « Ik wil geen universiteit doen. Ik weet dat ik dit heel goed zou kunnen maar ik wil het niet. » Achteraf kreeg ze gelijk: halverwege het jaar stapte ze over naar Vertaler/Tolk op het HIVT, een studie van academisch niveau, en behaalde er een academische Master. Ze woont nu in Californië, San Diego. 
Een andere meid, haar heb ik echt uitgelachen, misschien zelfs recht in haar gezicht. Voor Kunstgeschiedenis moesten we de Janson in huis halen, meteen het allerduurste boek van de opleiding. Het weegt zoveel als je schoonmoeder maar het is een investering. Het boek telt meer dan achthonderd bladzijden, klein lettertype, soms drie kolommen per pagina, een heel groot boek, geschreven in het academisch Engels. Een van m’n vriendinnen destijds: « Zij heeft de Janson helemaal gestudeerd. » wijzende op haar tafelgenoot. « Wat!!? », ik kon het niet helpen, ik moest er smakelijk om lachen. « Hoe doe je dat? » En achter haar rug tegen die vriendin: « Dat was totaal niet de bedoeling! » « Tuurlijk niet! » en mijn vriend deed zelfs een gebaar dat ze wacko was om aan zoiets te beginnen. Ze buisde op het examen Kunstgeschiedenis. 
Het valt dus echt niet te voorspellen. Ik ken iemand die de Germaanse, ze deed zelfs ook ATW, die de Germaanse heeft behaald op pure wilskracht. Toffe dame, grote mond. Deed zich waarschijnlijk iets dommer voor dan ze in feite is, een echte flapuit. Een andere vriendin, ik had er eigenlijk best veel vrienden, dubbelde ieder jaar. Maar dat kwam door een leerstoornis ADD. Wel moedig dat ze zich erin had vastgebeten. 
Soms moest je ook gewoon geld en/of connecties hebben. Een andere kerel, een van de arrogantste personen ooit ontmoet, biste of triste ieder jaar. Ieder jaar. Trissen is uitzonderlijk: daarvoor moet je persoonlijk toestemming aan de rector vragen. Hij kreeg die zonder enig probleem omdat hij belangrijke connecties had in de academische wereld. Destijds een berucht figuur in de Germaanse, de arrogantie zelve. Iedereen binnen de Germaanse kende hem, we hadden allemaal wel es een keer bij hem in het jaar gezeten. 
Een andere dame, haar vond ik oprecht heel leuk, ze kwam net als m’n olijke vriendin van de Gentse afdeling van De Dames van het Christelijke Onderwijs, het Sint Pietersinstuut. De meesten van m’n vrouwelijke Gentse vrienden, kennissen kwamen van het Sint Bavo instituut of het Sint Pieters. De jongens veelal Sint Barbara. Die andere dame triste dus ook en slaagde er in haar trisjaar in niet te studeren en op skiverlof te gaan voor een deeltijds examen. Uiteindelijk heeft ze wel haar academische graad behaald, aan de Universiteit Antwerpen.

De Germaanse aan de UA is natuurlijk helemaal anders dan die in de KUL die op z’n beurt dan weer verschilt dan die aan de VUB, die helemaal anders dan die van de UGent. De beste reputatie en moeilijkste reputatie: ik schat die van de KUL. Gevolgd door die van de UGent. Het gaat hier om traditionele grote universiteiten in echte traditionele studentensteden. Faculteiten verspreid over de hele stad met een plechtige opening van het academiejaar. Professoren zoals je die in de films ziet. Soms smerige vragen op examens, een lagere slaagkans. Op zondagavonden bomvolle treinen, bussen en trams vol kotstudenten. En dan de Overpoort die afgezet wordt. Die steden zonder en met studenten is een groot voelbaar verschil. Leuven is traditioneel klassiek, Gent is progressief. 
De universiteit Antwerpen en de VUB zijn kleiner, de VUB het kleinst. Het contact met de professoren is er directer, de begeleiding ook beter. Ik stond ervan versteld dat je daar je professoren bij hun voornaam mag noemen. Dat deden wij enkel bij de assistenten of in de vakgroep Zweeds. Maar de hoofdprofessor, de oprichter van de vakgroep, overigens een autoriteit in de Scandinavistiek, hoofdredacteur van de Van Dale Zweeds/Nederlands, vriendin van de toenmalige Finse president en ze zat in de nobelprijscommissie. De hoofdprofessor noemden we niet bij voornaam. 
Een van m’n favoriete profs in de Nederlandse Letterkunde, een autoriteit op het gebied van Naturalisme,  was ook jurylid van belangrijke literaire prijzen. Professor Taeldeman kwam vaak op televisie als het over taalkwesties ging en m’n professor Filosofie zie ik soms ook in programma’s opduiken. 
Professor Vervliet die in ieder hoorcollege net een dramatisch toneeltje leek op te voeren. Inleiding tot de Geschiedenis van de West-Europese Literatuur. Namen, namen en nog es namen. Boekanalyses maken van minstens zeven pagina’s per boek. Op het schriftelijke examen ging hij alle namen van de hele faculteit Letteren en Wijsbegeerte af, om te zien wie er present is. Dat zijn een heleboel namen, geen enkele prof deed dit. De ‘grappige’ namen maakte hij belachelijk voor de hele aula. Het stoorde enorm als je geconcentreerd je examen zat te maken maar ergens was het wel lachen geblazen. 
Kunstgeschiedenis hoefde ik niet te studeren want ik was daarvoor sowieso al fanatiek met kunst bezig, het vak van professor Vervliet echter wel (ik kende voornamelijk Nederlandstalige literatuur). Maar ik ben dankbaar dat ik het vak kreeg: een enorme schat aan kennis. Alle vakken eigenlijk die ik kreeg. 
Toen ik twijfelde tussen de VUB en Gent, Leuven en Antwerpen zijn eigenlijk nooit echte opties voor me geweest, ik hoorde ook een verhaal dat je in Antwerpen als je te laat bent de les niet meer in mag. Dat moesten ze es in Gent proberen. Studenten kwamen vaak te laat in de aula, vertrokken vroeger. Niemand zei er wat van. Tja, als je met zovelen bent, valt dit moeilijk te controleren. 
Toen ik twijfelde zei een dame die ik al sinds m’n jongste jaren ken, een juriste, lector op de Hogeschool Gent. Zetelt in een belangrijk commissie van de Universiteit Gent, uit de Gentse Franstalige rijke bourgeoisie maar woont al jaren in de Tentoonstellingswijk, vlakbij toen. M’n ex zat naast haar bij de kapper en ze zei hem: « Ik kén Stefanie! » Ik heb haar altijd een no-nonsense knappe dame gevonden. 
Ze zei me dat ik voor Gent moest gaan. « Daar moet je jezelf zien te redden en word je niet bij het handje gehouden! » Dat leek me wel een hele uitdaging. Voor de hele, hele, hele Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, de grootste faculteit van de UGent, of misschien de tweedegrootste na de Ledeganck: faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschap. De dierenartsen zaten trouwens buiten de stad Gent, die noemden we de boeren, omwille van hun faculteit buiten Gent en ze de reputatie hadden van de goorste dopen te houden. 
Voor de hele Letteren en Wijsbegeerte had je slechts een persoon bij wie je een afspraak kon maken voor studiebegeleiding. In het begin van het academiejaar kwam ze in iedere eerste kandidatuur maar ik betwijfel of er iemand echt bij haar aanklopte. Ik ken niemand die dit deed. 

Het was een heel andere tijd. In den Blandijn werd er volop gepaft dat het een dikke rokerige lust was. Een jaar hebben ze geprobeerd om een rookverbod in het Aquarium, de kantine, te houden. Wij studenten trokken ons er niks van aan. Soms zei de kantinedame er wat van, maar meestal niets. Ze zag ook dat het onbegonnen werk was. Het was dan ook snel gedaan met het rookverbod in het Aquarium. 

Mijn thesis ligt nu in de Gentse Boekentoren. Elke thesis van een Gentse alumnus, alumna. 



donderdag 18 november 2021

waar Katie van houdt

 Een kennis van me, een kunstenares die nu in Canada woont, een joodse Antwerpse van oorsprong, had op haar website haar ‘likes’ geschreven, zaken die ze te gek vindt. Te gek vond ik dat! Ze is een joodse dame zoals ik er veel ken: open, sociaal, gastvrij en vooral heel internationaal. Ze is prachtig om te zien, haar moeder is ook wondermooi. 
Geïnspireerd door haar schrijf ik ook m’n ‘likes’ op: 

Mayonaise: dat heeft ze ook! Ik ben een mayonaisefreak. Bij m’n wekelijkse portie friet vraag ik mayonaise apart. Op m’n broodje smos extra mayonaise. Ik heb werkelijk een zwak voor mayonaise, dat was ook het eerste wat ik in huis haalde: een pot mayonaise. 

Eieren: ik hoor m’n ex al lachen: « Geef haar gewoon een ei dan is ze blij. » Op vakantie met m’n ouders was het ontbijtbuffet, elke morgen aten we samen met onze vrienden. Elke morgen, elke middag, bijna elke avond. Op het ontbijtbuffet nam ik elke ochtend een overvol bord roerei. Overvol. Een keer zei m’n vader er wel iets van maar ik trok me er eigenlijk weinig van aan. 
Iedere zaterdag at ik ook roerei want zo vind ik ei het allerlekkerste: roerei. Liefst puur zonder peper of zout. Wat er soms wel bij mag: tomaten en champignons. Mijn ex maakte soms een spiegelei (een paardenoog), kapte er allerlei kruiden bij, ook allerlei andere zaken met ham erbij (‘eps’), zo wil ik het dus niet. Gewoon puur. 
Japanners eten ook veel ei. High five!

Nasi goreng: nasi goreng, we zeggen gewoon nasi, werd verkozen tot het allerlekkerste gerecht internationaal. Mijn ex heeft ook een zwak voor nasi. We zeiden tegen elkaar: « In een Chinees restaurant bestellen we altijd hetzelfde: nasi. » Dat is een traditie uit m’n jeugd: iedere vrijdagavond ging m’n vader Chinees halen. De nasi was onontbeerlijk. Op zaterdag na de tekenschool at ik de overschot op: roerei met nasi. 
Die traditie ben ik blijven houden. 

wild: het wildseizoen is voor mij een feest! Ook gewéldige herinneringen. Tijdens dit seizoen gingen we jaarlijks naar de Sanglier Des Ardennes, een gastronomische zeven- of achtgangenmenu met wild. Op m’n verjaardag maakte m’n moeder m’n lievelingskostje klaar: voorgerecht: wildpâté met uienconfituur. Hoofdgerecht: hazenrug met kroketten en veenbessen. Gevolgd door een kaasschotel. Als toetje: een gepersonaliseerde taart van Del Rey. 
Met m’n ex gingen we bij een fantastische slager ook soms wildpâté halen. Dan maakten we geen ruzie. 

Rijsttaart: eerlijk waar: in m’n studentenjaren at ik ‘s middags bijna elke dag een rijsttaart. Het liefst van bakkerij Wuyts want die gaven de grootste en de dikste spie. De bakkersvrouw kon er wel om lachen: met raszuiver Gents accent: « Jij en je rijsttaarten! » We hielden van tradities: op woensdagmiddag in het Pakhuis een glas Veuve Clicquot drinken met een oester erbij. Op woensdag fritten halen in de beste frituur van het land (werd ooit verkozen tot het beste frituur van België), de Frietketel in de Papegaaistraat. Op vijf minuten wandelen en een wachtrij van een uur. Als student heb je tijd. 
In de wijnbar, ook vijf minuten wandelen, hapjes, een goede whiskey en een sigaar. En véél uitgaan in danscafés. Nee, niet in de Overpoort, da’s voor eerstejaars. In de Vooruit een lekkere Kriek drinken. En de beruchte filmavonden en etentjes die ik organiseerde. 

Ice Tea: twee herinneringen, ik deed atletiek. Leuk vond ik dat niet want afgezien van een meid had ik er geen vrienden. We gingen naar Flanders Expo in Gent met een gehuurde bus. Iedere zaterdag zaten we in een bus naar alle Nederlandstalige provincies te rijden voor wedstrijden. Een keer zelfs in Nederland, Bergen Op Zoom. M’n moeder gaf me een blikje IceTea en heerlijke croissants. Dat was het beste van de dag. 
Overigens, mijn ex heeft z’n Licentie/Master nooit behaald omwille van de stomste reden ever: die thesis. De oorzaak ligt in zijn jeugd. Hij zat op tennis, deed weinig moeite en in plaats van dat z’n moeder hem zou aanmoedigen: « Leer es door te bijten, zet je es in! », onschatbare lessen voor het leven dus. Nee, wat doet ze? Ze haalt hem van tennis. Wij hebben leren doorbijten, leren volhouden, niet zo snel opgeven. « Het maakt niet uit wat je doet als je je maar 100% inzet! » Het gevolg: ik heb dus wel die thesis gemaakt en m’n Licentie/Master binnengehaald, hij niet. De oorsprong vind je terug bij die tennis, bij z’n opvoeding. 
Er passeerden vaak verhalen waarvan ik dacht: hoe kan je jezelf een goede ouder noemen? Het morele kompas was onbestaande. Hij zegt dan: ik heb het onderscheid tussen goed en kwaad van m’n moeder geleerd. Als het ‘goede’ in feite al ‘kwaad’ was dan moet het ‘kwade’ des hels zijn geweest. Niet moeilijk dat hij zo is als je geen enkel maar dan ook geen enkel goed voorbeeld hebt gekregen. 
En beiden zijn jaloers omdat ik een hoger salaris heb en een prettigere werkomgeving. Ze vergeten dat ik wél mijn universitair diploma heb behaald, een NT2-cursus heb gevolgd aan de universiteit Antwerpen en vervolgens keihard heb geknokt om als tweede uit een ellenlange selectieve examenronde te komen. Het werd me niet in de schoot geworpen. Zoiets heet inzet. Maar ja, als je moeder je direct van tennis haalt omdat je het niet leuk vindt. 

De tweede herinnering: vanaf het vijfde middelbaar mochten we op de Steinerschool ‘s middags naar buiten. Elke middag zaten we in de Funky Soul Potatoes met een cola. Of een koffie. Maar op maandag trakteerden we onszelf in een café iets verder, de bekende Hopper, op een Ice Tea. Daar konden we echt van genieten. 
Ik heb het Zuid enorm zien veranderen. Toen ik er pas op school zat was het enige leuke café er Den Hopper. Op de Waalse en Vlaamse Kaai had je ook wel goeie zaken maar dat was al iets verder. Het is pas toen er de hipste Delhaize van het land kwam dat de ene na de andere hippe zaak openging. Later werd de Nationalestraat en Sint Andries ook hip. 
Stef Kamil Carlens woonde naast onze school. Niet in de buurt maar echt ernaast. We hebben hem vaak gezien met zijn vriendin in z’n speciale zelfgemaakte kleding. Toen was hij nog een muzikant in dEUS, daarna richtte hij Moondog Jr. op dat uiteindelijk Zita Swoon zou heten. Ook hij heeft het Zuid zien veranderen. 
Als ik naar de mensen uit m’n jeugdjaren kijk en zie hoe ze nu zijn: voor het overgrootste deel zijn het hippe vogels. Het Antwerpse hippe milieu. Maar ja, hun ouders zijn ook hip: hip kweekt hip. 

Wijn: dat spreekt vanzelf. Ik ben opgevoed met goeie wijnen en m’n broer volgde een extra jaar Sommelier in Koksijde. Het zou bizar zijn als ik niet van wijn zou houden. In m’n studentenjaren gingen we vollen bak voor de wijn. Ik had er m’n vaste wijnwinkel en menig avonden heb ik versleten onder studentjes met een rode Franse wijn, druiven en veel verschillende soorten Franse kazen. Als ik mezelf extra wil verwennen koop ik twee verschillende soorten charcuterie (liefst pata negra als het financieel ok is), kazen, een stokbrood en Franse rode wijn, een pinot noir. Malbec mag ook. 

Cava: zelfs voor m’n vrienden het lekker goedje dronken, zat ik al aan de cava. In m’n twintiger jaren kluste ik bij in een hippe modezaak vol designerkleren: Ann Demeulemeester, Martin Margiela, Haider Ackermann, noem maar op. Dat was KEItof! Een internationaal publiek, studenten van de modeacademie, creatievelingen, dat was het vaste cliënteel. Een uur of twee voor sluitingstijd ging ik iedere keer in het Spaanse winkeltje aan de overkant een fles cava halen en hapjes. Feest is dat! 
Met vrienden zaten we regelmatig tijdens de zomer aan de Antwerpse kaai en ik nam dan een fles cava mee uit die Spaanse winkel: « Dit moét je drinken! » 
Aperol Spritz is ook weer zo’n verhaal. Een van m’n stamkroegen was de Vitrin op het Zuid. Ja, ik had via via een uitnodiging gekregen voor de opening. Van dag een zat ik er. 
Hoe het precies begon weet ik niet meer maar ik ontdekte gemeenschappelijke vrienden te hebben met een prachtige joodse meid naast me. Ze lijkt werkelijk een fotomodel en dat is niet overdreven. Ze dronk Aperol Spritz, de Vitrin was toen het enige café waar ze die drank schonken. Ik vroeg haar: « Wat is dat? Ik ken dat niet. » « Aperol Spritz, » en tot mijn allergrootste verbazing « wil je es proeven? » Dat was met een rietje. Na de eerste slok was ik meteen verkocht. 
Eigenlijk waren dat leuke jaren: filmen met Vitalski in Circus Bulderdrang, een broodje pastrami eten in Caffè Internazzionale, de enige plek waar ze het typische New Yorkse broodje verkochten, een van de twee eigenaars is een joodse Italiaan die net uit New York kwam aangewaaid, brunchen in MoMade, de Mo (we noemden hem de Mo) had een prijs gewonnen voor de beste broodjes van het Nederlandstalige gebied in België. En vooral veel doorzakken in den Hopper en de Chatleroi. Heel vaak in restaurant den Artiest eten van grootmoeders keuken en in trattoria Particolare op de hoek was ik kind aan huis. Een sterrenchef die ik ken sinds m’n jeugdjaren stond mee aan het fornuis. De prijzen waren er democratisch. Ook ontzettend veel in Amsterdam logeren, Nieuw Zuid, Rivierenbuurt. 
Het leven zoals het is op het Antwerpse Zuid. 



vals haar ‘must’ be the problem

Daaahling, Rita Hayworth was een New Yorkse Latina. Margarita Cansino scheerde haar hoofdhuid, verfde haar haar rood en werd Rita Hayworth. Prachtige vrouw. 
Rita, een andere Rita bleef meer bij haar roots. Rita Moreno. Zij leunt meer aan bij m’n denkpiste: omarm je roots. Je haar mag je aanpassen. 
Ik heb een weave. Klopt. Moet ik me er schuldig over voelen? Nee. Als vrouwen zonder kroeshaar vlechten zetten, extension laten zetten , krullen, hun natuurlijke haarkleur aanpassen. Waarom zou ik dan geen weave mogen? « Blijf bij je roots. Je natuurlijke haar is het mooiste» Dankje, en vertel dit es aan iedereen zonder hun natuurlijke haar.
Geschreven door een natuurlijke redhead (dat weten niet veel mensen). Right: mijn natuurlijke onbewerkte haar is kroes. Roodbruin kroes. 












woensdag 17 november 2021

onzekerheden over wat je maar wilt

 Ik had het al geschreven: iedere dag sta ik onzeker op, ga ik onzeker slapen. Vind ik het erg? Pfff, het houdt me ‘wakker’ (letterlijk tussen aanhalingstekens: ‘woke’ vind ik een vaag begrip. Het moest eruit. Ik ben woke. WTF?). Als ik iets goed doe, ga ik niet op m’n lauweren rusten: rozenkransjes rond me heen, kijken hoe de wereld voorbijgaat. “Kijk, dit heb ik ooit es goed gedaan. Vertel het aan je nageslacht zodat zij het aan hun kleinkinderen kunnen vertellen wat ik ooit es goed heb gedaan.” Zo ben ik niet. 

Ondertussen kan ik het meer plaatsen, een dag niet geblogd (who gives a shit anyway?), andere dingen die niet goed verlopen, ik BLIJF er moeite mee hebben, die hoofdletters worden met de jaren kleiner. Vroeger hing ik huilend aan de telefoon met mijn moeder, daarna met m’n ex. “ Ik heb het weer verbrod” (gezellig Antwerps) “ Alwéér!” Dat gebeurt steeds minder. Alhoewel ik vandaag weer naar m’n moeder belde, maar dat hoeft niemand te weten. 
Ik wil het gewoon goed doen. En daar is alles mee gezegd. Uit een psychologische testdag bleek: je legt de lat voor jezelf hoog. Soms op een trieste wijze: laat me geen spel spelen want ik speel om te winnen. Echt heel triest: ik kan niet tegen mijn verlies. Dit is op video opgenomen: leuk om mezelf te zien als een slechte verliezer. 

Onzekerheden, ik ben niet zo onzeker over m’n uiterlijk. Elke vrouw ziet wel ditjes en datjes. Of ik lelijk zou zijn, dik, dun, een onsympathieke trut, dat raakt me niet heel erg als ik het te horen krijg. Wàt me wél raakt, mijn insecurity: zeg niet dat ik dom ben, dàt vergeef ik je nooit. Als een klein schattig kindje (zeven was ik) op de Jan Van Rijswijcklaan was kennis voor mij al een Gegeven. Iets waar ik langzamerhand naartoe ben gaan werken. Een rugzak vol kennis én ook weten dat het doel nooit wordt bereikt. Zoals de Vault van Prince die onuitputtelijk lijkt. 

Tori. 
 







dinsdag 16 november 2021

je Antwerps buiten de Antwerpse omgeving gebruiken

Op mijn werkvloer in Brussel is het heel internationaal, heel Europees, heel Belgisch. Zowel m’n collega’s als m’n leerlingen komen van overal. 
Soms (vaak onbewust) bedien ik me onder collega’s van zinnen, zinsneden die je enkel in de Antwerpse omgeving hoort maar die voor mij zo gewoon zijn dat ik me er niet eens bewust van ben hoe Antwerps ze zijn. Vandaag ook alweer: 

Een collega van me bracht z’n jeugd door in Nederland, in Frankrijk. Inmiddels woont hij al jaren in Brussel. Dat is op m’n werk heel gewoon, dat mensen hier en daar gaan wonen. 
Hij vertrok huiswaarts en ik zei: “ ‘t Amusement!”. Hij:  “Huh?” Ik dacht het niet duidelijk gezegd te hebben, dus herhaalde ik het nog es: “ ‘t Amusement!” “Wat?” 
“Ah ja”. Het wordt als een woord uitgesproken, mijn vermoeden was dat hij het daarom niet begrepen had. “Hét amusement!”, maar nog steeds verstond hij me niet: “Ik begrijp je niet. Wat bedoel je eigenlijk?” 
Pas dan werd ik me bewust van m’n Antwerps: “ Da’s Antwerps. Het betekent veel plezier.” “ Maar,” hij bleef het een vreemd gegeven vinden: “Ik ga gewoon naar huis, ik ga geen plezier maken.” Het komt inderdaad wel vreemd over als je het letterlijk neemt. “ Wij zeggen dat zo, als iemand vertrekt.” Hij liet echt niet los: “Dat zeg je toch als je met vrienden uit gaat? Wat zeggen jullie dan als iemand ‘s nachts naar huis gaat?” “Dan zeggen we slaapwel.” Hij bleef het vreemd vinden.

Die ‘spraakverwarring’ was niet de eerste op m’n werk. Een collega kwam net terug uit vakantie, een tweetalige meid uit het Brusselse. “ En ‘t g’ad?” vroeg ik haar nieuwsgierig. Zij verward, lichtjes geshockeerd, “ ‘t gat?” “Ennn ‘t G’ad?” het drong niet tot me door dat ze helemaal niet begreep wat ik bedoelde. “ ‘t GAT???” Waarom zou Stefanie naar een ‘gat’ vragen? , dacht ze vast. Dit moet heel bijzonder vreemd zijn overgekomen, lichtjes ongepast als het de eerste vraag is over een reiservaring. Alweer dus na die bewustwording van het Antwerpse: “Hoé heb je hét gehàd?” “Ah, haha!” 

Diezelfde Brusselse meid vond ‘zo weg als een huis’ ook maar vreemd. “Hoe kan je nu zo weg zijn als een huis? Dat kan toch helemaal niet!” 

Het is best leuk om met dit soort zaken geconfronteerd te worden. Hilarisch vind ik het eigenlijk. Misschien dachten collega’s wel vaker: waar heeft ze het over? Zeiden ze niks en knikten gewoon. Da’s vast haar Antwerps waar ze zich niet eens bewust van is. 




memorabele acceptance speech moments

Een van m’n vele guilty pleasures: acceptance speeches.

De FANTASTISCHE Rita Moreno’s Oscar speech voor West Side Story


Patty Duke bij De Emmy’s voor Sweet Charlie. Kort erna kreeg ze de diagnose bipolair te zijn. Ze had al drie weken geen behoorlijke nachtrust gehad toen ze deze speech gaf. 


Charlie Chaplin kreeg een staande ovatie van 12 minuten, de langste in de geschiedenis van de Oscars. Maar die video staat jammer genoeg niet meer online. 



Arme Tatum O’Neal. De jongste Oscarwinares ooit (als je Shirley Temple niet meetelt maar dat was destijds een aparte children categorie) en haar ouders vonden het niet belangrijk genoeg om op te dagen. Ryan O’Neal is een lul, dat is geen geheim. Paper Moon. 



Marlon Brando’s moedige Oscar moment voor The Godfather. Alleen zie je Marlon Brando niet. 


Joe Pesci’s Oscar speech voor Goodfellas


Angelina Jolie op de Oscars die zo in love is met haar broer. Jaren later vertelde dat ze diezelfde dag voor de cerenomie hun terminale zieke moeder in het hospitaal hadden bezocht. Ze mocht dus emotioneel zijn. Ze won voor Girl Interrupted. 



Leonardo DiCaprio’s terechte staande ovatie. Hier voor The Revenant . Eindelijk wint hij na zoveel snubs van de Academy zijn eerste Oscar. 




De cast van Stranger Things. Winona Ryder is acting out of her mind bij de Screen Actors Guild Award.





maandag 15 november 2021

de zogenaamde untouchables

 Onlangs zag ik een reportage over Ghislaine Maxwell, de rechterhand van Jeffrey Epstein. Ze mag ontkennen wat ze wilt, je moet werkelijk een extreem goedgelovige sukkel zijn om in haar onschuld te geloven, dan mag je gerust een sukkel genoemd worden en erger. Al weet je nooit: Homer Simpson kwam ook weg met double homicide. Double homicide! Onbegrijpelijk: Marge bleef aan z’n zijde staan. Waar was die stoere dame die Thelma & Louise achterna ging? Bart en Lisa interesseerden het niet eens, Maggie was te jong, grandpa te seniel. Marges zussen keken MacGyver. Nee, sorry voor die onzin. 
O.J. kwam weg met double homicide en schreef een extreem arrogant boek over de dubbele moord: If I Did It. De ‘If’ in een andere kleur. Dacht hij nu echt dat men hem hiervoor een staande ovatie zou geven? Wat Chaplin kan (de man kreeg een van de langste staande ovaties in de geschiedenis van de staande ovaties), kan ik ook? 
Over de O.J.’s en de Epsteins en de Weinsteins: hoe kan je zo arrogant zijn te denken boven de wet te staan? De allermachtigste antihelden staan daar vaak boven 🤮 maar niet heus, ook voor hen geldt soms: when antiheroes go down. 
Op kleinere schaal en niet crimineel: hoe kan je zo arrogant zijn te denken mensen serieel te mishandelen en dat dit onder de radar zou blijven? Er moet maar een slachtoffer opstaan die tegen de stroom ingaat (“Laat het zo en ga verder”) en the word is out.

Het blijft me verbazen. Als kind, als tiener, zelfs vroege twintiger kan je gerust ‘kattenkwaad’ uithalen, je hierin misplaatst onaantastbaar wanen, de een gaat er verder in dan de ander, daarna zou je beter moeten weten. Je hersenen zijn volgroeid, niets voor niets hebben ze het Amerikaanse rechtssysteem aan dit proces aangepast (straffen voor minderjarigen). 

En wat Maxwell bezielde om zich in een wereld van misdaad te begeven? Naar mijn gevoel niets meer of minder dan materiële hebzucht en de drang zich opnieuw in de high society te begeven. Epstein liep waarschijnlijk enkel zijn sexuele driften achterna. Maxwell en Epstein, het team van sex, geld en macht. Het is weer wat anders dan Jagger en Richards, het team van sex, drugs and rock’n’roll. 



zondag 14 november 2021

waarom twee personen op elkaar vallen

 Voor 99% krijg ik te horen dat mensen op me vallen voor m’n ogen en m’n kont. Ik hoef het bijna niet te vragen, ik weet het antwoord al. Mijn ex reageerde verrassend: « Het is jouw ontwapende eerlijkheid. » « Niet m’n ogen en m’n kont? » « Je hebt prachtige ogen en een geweldige kont maar voor mij is het toch jouw eerlijkheid. » 
Ikzelf ben oppervlakkiger: het zijn z’n ogen. De meest sprekende ogen die je je maar kan voorstellen! Ja, zelfs van kleur veranderen. Dan zei hij: « Ik heb de ogen van m’n moeder. » Ik reageerde daar zelfs niet op, alle ogen lijken flets in vergelijking met die van hem. De combinatie van zijn ogen en z’n haar. Wow. 

Een vrouwenmagneet. Ook homo’s zijn niet ongevoelig voor hem. Meestal was ik trots maar soms vond ik dit lastig en boers gedrag: vrouwen die mij negeerden terwijl ik naast hem stond. Het was wel mijn vriend! We gingen op restaurant en een dame die tegenover haar man zat staarde non stop naar mijn vriend. Op den duur werd ik er lastig om maar hij reageerde er niet eens op. Het is zelfs op foto vastgelegd. Wie doet nu zoiets? Ik vond het redelijk onbeschoft. 
Hij reageerde lichtjes jaloers als ik aandacht kreeg, omgekeerd reageerde ik ook lichtjes jaloers. En beiden ontkennen dat je jaloers bent. « Ik ben helemaal niet jaloers! » Tweelingszielen. 

Wat ook is, het was alsof ik in de spiegel keek. Vanity is de grootste liefde van Prince en omgekeerd. Sean Penn de grootste liefde van Madonna en omgekeerd. Prince noemde haar Vanity omdat hij het gevoel had in de spiegel te kijken. M’n ex en ik wisten dit van elkaar, hij had dit zelfs al gezien op m’n vijftiende. Onze omgeving zag dit ook: innerlijk, uiterlijk. We leken zo hard op elkaar dat het griezelig werd. Als je voorbij het zwarte, het blanke kijkt, is dat overduidelijk. Twee handen op een buik. 
Lang heb ik gedacht: maar die crazy waanzinnige woedebuien heb ik niet. Wrong, I was so wrong. Tot m’n vijfentwintigste deed ik niet onder voor hem. Anekdote: na een crazy waanzinnige woedebui op m’n studentenjob (!) zette men mij de volgende dag alleen in een kamer apart om daar op m’n eentje te werken. Dan weet je wel dat je het de dag ervoor serieus hebt uitgehangen. 
Als ik m’n eerste vaste vriend en zijn beste vriend niet was tegengekomen dan was ik net zoals m’n ex gebleven. Ja, alll die eigenschappen, de goede en de slechte. 

Maar ik keek dus net in de spiegel. Hij zei soms: « Het is toch zo raar dat iemand die in Rwanda is geboren zo hard op mij lijkt. In een vorig leven was je m’n tweelingzus ofzo. Het stond gewoon in de sterren geschreven. » Ik kon niks doen dan dit beamen. Iedereen zag het. 
Dat was ook de reden van de heftige ruzies: twee dezelfde karakters die botsen en tegelijkertijd ook de beste vrienden waren: zonder woorden begrepen we elkaar compleet. 
Als we weer aan het kibbelen waren, zei onze omgeving dit ook: « Maar jullie zijn kràk hetzelfde! » En wij beiden « Huh? ». Het kibbelen was gedaan. 
Het is raar om iemand tegen te komen die zo hard op je lijkt. Heel mooi eigenlijk. 

Het is zijn achtergrond die het heeft verkloot. En nog steeds volhardt in het verkloten. Ik heb twee mannen gezien: de ene was een volwassen man waar ik naar opkeek, die van z’n fouten leerde, verantwoordelijk gedrag vertoonde. Met de Jocastamoeder kwam de andere man te voorschijn: een kleuter. « Als hij dat vraagt dan moet je dat voor hem doen. », heeft ze mij letterlijk gezegd. Letterlijk. Toen hij niet wou opstaan en we dreigden te laat komen op een afspraak, liet ik hem liggen: hij moet maar leren van z’n gedrag. Daar stak de Jocastamoeder een stokje voor: ze liet hem zelfs niet van z’n fouten leren! Zo verpest je je eigen kind dat geen verantwoordelijkheid leert te nemen. Elk baldadig gedrag dekte ze toe en maakte het weer goed achter zijn rug om. Begrijpen jullie nu mijn enorme frustratie? Er was iets serieus misgelopen in de opvoeding. 
Ik probeerde dat zoveel mogelijk recht te trekken (nog steeds eigenlijk vanop afstand) maar je staat machteloos als telkens je inspanningen worden teniet gedaan door een Jocastamoeder. De basisles in de opvoeding is dat een kind leert van z’n eigen fouten. Als je dat een kind niet aanleert, is het voor zijn leven lang verpest. 

Maar ik mag nog zo hard hopen dat z’n achtergrond anders was, er nog zo verdrietig om zijn, oprecht verdrietig want ik zie die man zo graag! Je houdt het niet voor mogelijk hoe graag ik die man zie. Alhoewel ik het zo hard heb geprobeerd, ik kan er niks aan veranderen. 





mijn veertigste verjaardag, beter wordt het niet

 Dertig worden vond ik heel lastig: zodra ik m’n achtentwintigste vierde, keek ik met tegenzin uit naar m’n dertigste. Stom eigenlijk. M’n dertigste heb ik dan ook drie dagen lang gevierd, van ‘s morgens tot ‘s avonds en een verjaardagskus gekregen van Tom Barman op een hip Antwerps feestje. 
Je zou denken dat veertig worden voor me nog erger werd, niks is minder waar. Ik stond te trappelen om eindelijk veertig te mogen zijn. Mijn ex tilde het nog naar een hoger niveau. 
Er is een reden waarom ik hem mijn grootste liefde noem: ik wijt onze breuk voor de volle 100% aan omgevingsfactoren. Als je in de allerstrengste lockdown van de ochtendgloren tot het slapen gaan met z’n tweeën bent zonder omgeving én dichter naar elkaar toegroeit dan weet je wel dat je voor elkaar geboren bent.

Een vriendin van me heeft een goede intuïtie. Als ik over hem vertelde, riep ze verbaasd uit: « Stefanie, je bent precies jezelf aan het beschrijven! » Vind je het vreemd dat ik zoveel van hem hield? Een andere vriendin die ons samen zag: « Jij leken waanzinnig hard op elkaar afgestemd. » Onze omgeving zag dat, ik kreeg vaak die opmerking. 

Mijn veertigste verjaardag. Ik werd wakker in m’n allerfavorietste plekje, op zijn borst en deed alsof ik sliep. Ja, een vast ochtendritueel. Nog steeds kan ik op sommige dagen doen alsof ik er nog lig, op zijn zachte borstkas. Ideaal om je er helemaal in te wentelen. Wat ik ook deed: m’n oorafdruk in z’n borstkas. « Ik hoop wel dat die weggaat. » zei hij dan bezorgd. 
Na een tijdje moest ik wel wakker zijn voor de brunch met vrienden « Gelukkige verjaardag! » Het eerste wat je te horen krijgt op je special day van de persoon die je het allerliefste ziet, is gewéldig. De dag kon al niet meer stuk. 
Tijdens het klaarmaken hoorde ik onwijs goede muziek, mijn ex heeft smaak. Na een tijdje drong het tot me door dat het allemaal verjaardagssongs waren. De avond ervoor kreeg ik hét cadeau van hem waarvan ik niet eens wist dat ik het miste, de dag zelf die muziek. Meermaals heb ik tijdens onze relatie gedacht: dit is dé man voor mij. 

Hij was in goede doen, mijn vrienden pakte hij een voor een in op zijn charmante spontane wijze. Brunchen in de Zürich, een verjaardagsritueel. De verjaardagsbrunch is ontstaan op m’n dertigste verjaardag: ik ben een kerstkind dus het is heel moeilijk om vrienden op m’n verjaardag te krijgen. Als de ene ‘s avonds niet kan, dan kan die misschien ‘s middags wel. En zo vier ik de hele dag mijn verjaardag. 
´s Avonds wou ik wel persé alleen met hem zijn. Alleen met hem zijn, vond ik het allerleukste. Zonder omgevingsfactoren die de boel saboteren. Dan voelde je ook dat we echt op elkaar waren afgestemd. Hoe is dit mogelijk?, denk je dan. Praten, praten, praten, of gewoon zonder woorden naast elkaar liggen. 
We aten gastronomisch en er is een foto van me, onlangs liet ik hem zien aan collega’s, m’n ex trok die foto. Hoe verliefd kan iemand kijken? Er is een waanzinnig flirterige foto van me in Zanzibar, wat ik er ook deed, maar dat had niks te betekenen. Ook een flirterige foto met de Marokkaanse kerel, had eigenlijk ook niet veel te betekenen. De aanloop naar mijn ex. De allereerste foto waarop ik zo verliefd sta. 
Ik heb véél foto’s van hem getrokken. Soms stiekem. « Ik heb een foto van je getrokken. » « Néé, niet alweer! », dan liet ik hem die foto zien. « Ah, het is eigenlijk wel een mooie foto. » Ik ben niet de beste fotograaf, hoor. Maar van hem nam ik wel mooie foto’s. De liefde als het oog van de camera. Een subject dat je zo graag ziet, daar trek je mooie foto’s van. 
Na de menu speelde hij piano. In wezen is hij een heel getalenteerde muzikant, hij speelt met emoties. Da’s een talent waarmee je geboren wordt. Ook daarvan, alweer, een foto. Een sexy muzikant achter de piano, beter wordt het niet. Sean Penn zei vaak: « True blue », mijn ex regelmatig « Beter wordt het niet. » en inderdaad: beter wordt het niet. 





vrijdag 12 november 2021

New York en Londen, de grootste foto’s in m’n woonst



Het verhaal van huiselijk geweld, op straat staan, tijdelijke woonst met een labiel internet, een verwarming die het vaak liet afweten in putje winter. Dit verhaal heb ik al vaak geschreven. Maar ik heb wél een positieve mentaliteit. Heel snel een vaste woonst gevonden en werken doe ik ook weer. 

Maanden terug, op zoek naar een vaste woonst. Ik had weinig eisen: een terras, een bad en het moest op wandelafstand van m’n ex zijn (we hadden toen nog een relatie). Het eerste appartement ging aan m’n neus voorbij, het tweede had ik beet. “ Weet je,” zei ik, toen ik de officiële documenten aan m’n huisbazen gaf “ het is leuk dat er twee grote foto’s van New York en Londen ophangen. Beide steden heb ik bezocht.” 

New York. Mijn moeder liep er de befaamde New Yorkse marathon. Zoiets kan je echt wel op je cv schrijven, het is dé marathon der marathons, stevige selectieprocedure. Toenertijd, het jaar ‘92, ik was twaalf going on dertien, had er geen flauw benul van dat het dé marathon is. 
M’n vader, m’n broer en ik vlogen een dag later. Met Singapore Airlines. Alweer: geen flauw idee dat die maatschappij al jaren aan de top staat. Ik was daar echt niet met bezig ofzo. Wat me wel is bijgebleven: het eten was grandioos! Goeie service, alles op en top en net om die reden heb ik jaren terug die maatschappij aan een vriend aangeraden. Op de terugvlucht zat het me wel hoog dat de vlucht lang duurde. Ik zei: “Ik wil nooit meer zolang op een vliegtuig zitten.” En zie mij nu. 

New York. Ik mag de enige persoon ter wereld zijn die zegt: “Nee, ik vond New York niet leuk.” Sterker nog, als men mij het enthousiast zegt: “Jij bent in New York geweest!” antwoord ik met m’n Antwerpse mond: “ Ik vond New York niks en ik was blij dat ik er weg was.”
Om deze ietwat brutale mening te kaderen: het was ‘92, Clinton moest nog verkozen worden. In volle verkiezingsstrijd was ik er: sommige mensen gingen op een doos staan op Times Square en hun politieke mening verkondigen. Apart, heel leuk eigenlijk. Het was een New York van toen, de naweeën van een rechts beleid. Veel daklozen die in hun slaapzak op Times Square sliepen of met een supermarktkar rondliepen. Heel triest. Het stonk: de geur van urine die uit de metro kwam, de geur van eetkraampjes op straat. Een gebrek aan groen. Central Park is oneindig groot, verder zag ik alleen hoge buildings. Ik voelde me er ingesloten, in Wall Street werd het haast claustrofobisch. Geen gezelligheid van leuke terrasjes op straat, pittoreske winkels, het waren enkel grote warenhuizen. Nee, ik vond New York niet leuk. 
Anekdotes: (geen leuke anekdote) de Twin Towers heb ik er gezien. M’n moeder zei: “Stefanie, dit zijn de Twin Towers.” Jaren later: “Euh.” (wel leuke andekdote) Lou Reed zien. We namen ergens een American breakfast. In het hotel waar we verbleven deden we ook aan breakfast, een keer vroegen we pancakes, typisch Amerikaans. Het viel tegen. Nadien nooit meer pancakes gegeten. Het hotel was dichtbij Broadway, Times Square. In Manhattan. Man hat tan. 
Ik dwaal af. Buiten het hotel gingen we een American Breakfast eten. New York is echt zoals in de films: honey hier, honey daar, yellow cab drivers die praten en praten. Het bord in de ontbijttent was gigantisch groot en werd opgeschept met aardappelen, vlees en noem maar op. Breakfast? Daarna nog een apple pie. M’n broer zei zachtjes: “Hey, daar zit Lou Reed.” Wij: “Huh?” Discreet kijken. Het zal een typische New Yorkse tent zijn geweest want anders zat hij er niet. 
Greenwich Village vond ik wel leuk, daar was het echt gezellig. Twee jaar voor Friends begon (de vrienden uit de Village) zag ik ook hoe de Village is. Op de top van de Empire State Building staan met een fantastisch uitzicht, ook leuk. Little Italy (we zijn in Little Italy gaan eten), Chinatown. Je kijkt er je ogen uit. 
Maar toch, toch, miste ik gezelligheid. 

Londen. Die stad vond ik toen fantastisch. M’n ouders maakten het heel leuk. Omwille van het kapsalon kochtten we veel tijdschriften voor de klanten: Knack, Wallpaper, Vogue, noem maar op.Tijdschriften! Na een week verkastten die tijdschriften naar de winkel. Een maand later knipte m’n moeder er de interessante adressen uit en ze stak het in een map. Zo gingen we naar Londen, met die map vol leuke adressen. 
Het was het beginjaar van de Eurostar. 
Je zit op die trein en je beseft niet dat je aan het rijden bent. Naar Londen. 
Wat deden we er: Buckingham Palace, de winkel van Vivienne Westwood (vond ik te gek want ik wou modejournaliste worden, elke collectie van iedere ontwerper volgde ik op de voet), Picadilly Circus. Véél. De grote shop van Dr Martens (je droeg als hippe jongeling in de wintertijd combats of dr martens), markten. Het filmmuseum: beelden zien van Un Chien Andalous van Buñuel. Om die reden wou ik persé in mijn studententijd de volledige film zien. Heb ik m’n ouders nooit gezegd, dát was reden waarom ik in Gent die film wou zien. 
We aten er in restaurants waarvoor je een half jaar op voorhand moest reserveren: Quaglino’s en Mezzo’s. De knipsels van m’n moeder, hé. Mezzo’s bestaat niet meer. Daarna een musical zien in de West End. M’n broer en ik mochten kiezen welke musical, Five Guys Named Moe werd het, het deuntje zit nog steeds in m’n hoofd. 
Harrods , high tea in Fortnum en Mason.
De grote kunstmusea hebben we er niet bezocht. Bijna elke nieuwe tentoonstelling gingen we naar het Muhka (erna in café den Hopper met een thee) maar in Londen gingen we dat niet doen. Het programma zat al overvol. 

De plekken die op die grote foto’s staan van New York en Londen heb ik er bezocht. Dit appartement koos mij. 

Five Guys Named Moe