van veel wat

Hello!

Wees welkom op deze pagina. Hij is nog jong, hij is nog fris. Maar we gaan er keihard tegen aan! 


donderdag 18 november 2021

waar Katie van houdt

 Een kennis van me, een kunstenares die nu in Canada woont, een joodse Antwerpse van oorsprong, had op haar website haar ‘likes’ geschreven, zaken die ze te gek vindt. Te gek vond ik dat! Ze is een joodse dame zoals ik er veel ken: open, sociaal, gastvrij en vooral heel internationaal. Ze is prachtig om te zien, haar moeder is ook wondermooi. 
Geïnspireerd door haar schrijf ik ook m’n ‘likes’ op: 

Mayonaise: dat heeft ze ook! Ik ben een mayonaisefreak. Bij m’n wekelijkse portie friet vraag ik mayonaise apart. Op m’n broodje smos extra mayonaise. Ik heb werkelijk een zwak voor mayonaise, dat was ook het eerste wat ik in huis haalde: een pot mayonaise. 

Eieren: ik hoor m’n ex al lachen: « Geef haar gewoon een ei dan is ze blij. » Op vakantie met m’n ouders was het ontbijtbuffet, elke morgen aten we samen met onze vrienden. Elke morgen, elke middag, bijna elke avond. Op het ontbijtbuffet nam ik elke ochtend een overvol bord roerei. Overvol. Een keer zei m’n vader er wel iets van maar ik trok me er eigenlijk weinig van aan. 
Iedere zaterdag at ik ook roerei want zo vind ik ei het allerlekkerste: roerei. Liefst puur zonder peper of zout. Wat er soms wel bij mag: tomaten en champignons. Mijn ex maakte soms een spiegelei (een paardenoog), kapte er allerlei kruiden bij, ook allerlei andere zaken met ham erbij (‘eps’), zo wil ik het dus niet. Gewoon puur. 
Japanners eten ook veel ei. High five!

Nasi goreng: nasi goreng, we zeggen gewoon nasi, werd verkozen tot het allerlekkerste gerecht internationaal. Mijn ex heeft ook een zwak voor nasi. We zeiden tegen elkaar: « In een Chinees restaurant bestellen we altijd hetzelfde: nasi. » Dat is een traditie uit m’n jeugd: iedere vrijdagavond ging m’n vader Chinees halen. De nasi was onontbeerlijk. Op zaterdag na de tekenschool at ik de overschot op: roerei met nasi. 
Die traditie ben ik blijven houden. 

wild: het wildseizoen is voor mij een feest! Ook gewéldige herinneringen. Tijdens dit seizoen gingen we jaarlijks naar de Sanglier Des Ardennes, een gastronomische zeven- of achtgangenmenu met wild. Op m’n verjaardag maakte m’n moeder m’n lievelingskostje klaar: voorgerecht: wildpâté met uienconfituur. Hoofdgerecht: hazenrug met kroketten en veenbessen. Gevolgd door een kaasschotel. Als toetje: een gepersonaliseerde taart van Del Rey. 
Met m’n ex gingen we bij een fantastische slager ook soms wildpâté halen. Dan maakten we geen ruzie. 

Rijsttaart: eerlijk waar: in m’n studentenjaren at ik ‘s middags bijna elke dag een rijsttaart. Het liefst van bakkerij Wuyts want die gaven de grootste en de dikste spie. De bakkersvrouw kon er wel om lachen: met raszuiver Gents accent: « Jij en je rijsttaarten! » We hielden van tradities: op woensdagmiddag in het Pakhuis een glas Veuve Clicquot drinken met een oester erbij. Op woensdag fritten halen in de beste frituur van het land (werd ooit verkozen tot het beste frituur van België), de Frietketel in de Papegaaistraat. Op vijf minuten wandelen en een wachtrij van een uur. Als student heb je tijd. 
In de wijnbar, ook vijf minuten wandelen, hapjes, een goede whiskey en een sigaar. En véél uitgaan in danscafés. Nee, niet in de Overpoort, da’s voor eerstejaars. In de Vooruit een lekkere Kriek drinken. En de beruchte filmavonden en etentjes die ik organiseerde. 

Ice Tea: twee herinneringen, ik deed atletiek. Leuk vond ik dat niet want afgezien van een meid had ik er geen vrienden. We gingen naar Flanders Expo in Gent met een gehuurde bus. Iedere zaterdag zaten we in een bus naar alle Nederlandstalige provincies te rijden voor wedstrijden. Een keer zelfs in Nederland, Bergen Op Zoom. M’n moeder gaf me een blikje IceTea en heerlijke croissants. Dat was het beste van de dag. 
Overigens, mijn ex heeft z’n Licentie/Master nooit behaald omwille van de stomste reden ever: die thesis. De oorzaak ligt in zijn jeugd. Hij zat op tennis, deed weinig moeite en in plaats van dat z’n moeder hem zou aanmoedigen: « Leer es door te bijten, zet je es in! », onschatbare lessen voor het leven dus. Nee, wat doet ze? Ze haalt hem van tennis. Wij hebben leren doorbijten, leren volhouden, niet zo snel opgeven. « Het maakt niet uit wat je doet als je je maar 100% inzet! » Het gevolg: ik heb dus wel die thesis gemaakt en m’n Licentie/Master binnengehaald, hij niet. De oorsprong vind je terug bij die tennis, bij z’n opvoeding. 
Er passeerden vaak verhalen waarvan ik dacht: hoe kan je jezelf een goede ouder noemen? Het morele kompas was onbestaande. Hij zegt dan: ik heb het onderscheid tussen goed en kwaad van m’n moeder geleerd. Als het ‘goede’ in feite al ‘kwaad’ was dan moet het ‘kwade’ des hels zijn geweest. Niet moeilijk dat hij zo is als je geen enkel maar dan ook geen enkel goed voorbeeld hebt gekregen. 
En beiden zijn jaloers omdat ik een hoger salaris heb en een prettigere werkomgeving. Ze vergeten dat ik wél mijn universitair diploma heb behaald, een NT2-cursus heb gevolgd aan de universiteit Antwerpen en vervolgens keihard heb geknokt om als tweede uit een ellenlange selectieve examenronde te komen. Het werd me niet in de schoot geworpen. Zoiets heet inzet. Maar ja, als je moeder je direct van tennis haalt omdat je het niet leuk vindt. 

De tweede herinnering: vanaf het vijfde middelbaar mochten we op de Steinerschool ‘s middags naar buiten. Elke middag zaten we in de Funky Soul Potatoes met een cola. Of een koffie. Maar op maandag trakteerden we onszelf in een café iets verder, de bekende Hopper, op een Ice Tea. Daar konden we echt van genieten. 
Ik heb het Zuid enorm zien veranderen. Toen ik er pas op school zat was het enige leuke café er Den Hopper. Op de Waalse en Vlaamse Kaai had je ook wel goeie zaken maar dat was al iets verder. Het is pas toen er de hipste Delhaize van het land kwam dat de ene na de andere hippe zaak openging. Later werd de Nationalestraat en Sint Andries ook hip. 
Stef Kamil Carlens woonde naast onze school. Niet in de buurt maar echt ernaast. We hebben hem vaak gezien met zijn vriendin in z’n speciale zelfgemaakte kleding. Toen was hij nog een muzikant in dEUS, daarna richtte hij Moondog Jr. op dat uiteindelijk Zita Swoon zou heten. Ook hij heeft het Zuid zien veranderen. 
Als ik naar de mensen uit m’n jeugdjaren kijk en zie hoe ze nu zijn: voor het overgrootste deel zijn het hippe vogels. Het Antwerpse hippe milieu. Maar ja, hun ouders zijn ook hip: hip kweekt hip. 

Wijn: dat spreekt vanzelf. Ik ben opgevoed met goeie wijnen en m’n broer volgde een extra jaar Sommelier in Koksijde. Het zou bizar zijn als ik niet van wijn zou houden. In m’n studentenjaren gingen we vollen bak voor de wijn. Ik had er m’n vaste wijnwinkel en menig avonden heb ik versleten onder studentjes met een rode Franse wijn, druiven en veel verschillende soorten Franse kazen. Als ik mezelf extra wil verwennen koop ik twee verschillende soorten charcuterie (liefst pata negra als het financieel ok is), kazen, een stokbrood en Franse rode wijn, een pinot noir. Malbec mag ook. 

Cava: zelfs voor m’n vrienden het lekker goedje dronken, zat ik al aan de cava. In m’n twintiger jaren kluste ik bij in een hippe modezaak vol designerkleren: Ann Demeulemeester, Martin Margiela, Haider Ackermann, noem maar op. Dat was KEItof! Een internationaal publiek, studenten van de modeacademie, creatievelingen, dat was het vaste cliënteel. Een uur of twee voor sluitingstijd ging ik iedere keer in het Spaanse winkeltje aan de overkant een fles cava halen en hapjes. Feest is dat! 
Met vrienden zaten we regelmatig tijdens de zomer aan de Antwerpse kaai en ik nam dan een fles cava mee uit die Spaanse winkel: « Dit moét je drinken! » 
Aperol Spritz is ook weer zo’n verhaal. Een van m’n stamkroegen was de Vitrin op het Zuid. Ja, ik had via via een uitnodiging gekregen voor de opening. Van dag een zat ik er. 
Hoe het precies begon weet ik niet meer maar ik ontdekte gemeenschappelijke vrienden te hebben met een prachtige joodse meid naast me. Ze lijkt werkelijk een fotomodel en dat is niet overdreven. Ze dronk Aperol Spritz, de Vitrin was toen het enige café waar ze die drank schonken. Ik vroeg haar: « Wat is dat? Ik ken dat niet. » « Aperol Spritz, » en tot mijn allergrootste verbazing « wil je es proeven? » Dat was met een rietje. Na de eerste slok was ik meteen verkocht. 
Eigenlijk waren dat leuke jaren: filmen met Vitalski in Circus Bulderdrang, een broodje pastrami eten in Caffè Internazzionale, de enige plek waar ze het typische New Yorkse broodje verkochten, een van de twee eigenaars is een joodse Italiaan die net uit New York kwam aangewaaid, brunchen in MoMade, de Mo (we noemden hem de Mo) had een prijs gewonnen voor de beste broodjes van het Nederlandstalige gebied in België. En vooral veel doorzakken in den Hopper en de Chatleroi. Heel vaak in restaurant den Artiest eten van grootmoeders keuken en in trattoria Particolare op de hoek was ik kind aan huis. Een sterrenchef die ik ken sinds m’n jeugdjaren stond mee aan het fornuis. De prijzen waren er democratisch. Ook ontzettend veel in Amsterdam logeren, Nieuw Zuid, Rivierenbuurt. 
Het leven zoals het is op het Antwerpse Zuid. 



Geen opmerkingen: