Reizen doe ik bijzonder graag, om unieke ervaringen op te doen, bij te leren. Van iedere reis leer je wel wat, of het nu gaat om een funkfeestje bij de bakker next door in het Berlijnse Kreuzberg of een nachtelijk bezoek in een Amsterdams kraakpand genaamd Vrankrijk of een dagreis in de DMZ, de gedemilitariseerde scheidingszone tussen Noord- en Zuid-Korea, etc.
Van al m’n reiservaringen is op safari gaan nog steeds het allerliefste dat ik doe, het àlleràllerliefste. Ik had voor mezelf de privilege gecreëerd om het drie keer te mogen beleven en wel op drie heel verschillende soorten trips:
Mijn eerste safari was in Tanzania, in Selous, een national park zo groot als Zwitserland. Slechts een gedeelte ervan is vrij voor toeristen. Het liet een geweldige indruk na, misschien een beetje té overweldigend. Na die ervaring overwoog ik, no kidding, ook safarigids te worden. Overdrijven is mijn kunst.
Ik sliep er in een nabijgelegen lodge, in een luxetent met terras, badkamer met wc. Het was een open safaripark dus je kon op je logeerplek dieren op bezoek krijgen. Daar voelde ik me voor het eerst, het allereerst, heel dicht bij de natuur en kreeg er een enorme appreciatie voor wildlife. De gedragingen van dieren in hun natuurlijke habitat te mogen aanschouwen. Ik was ‘om’! Een enorme diversiteit aan wildlife kwam voorbij: verschillende soorten apen, hyena’s, de zeldzame wild dogs, warthogs, zebra’s, wildebeesten, nijlpaarden, krokodillen, leeuwen, olifanten, zwarte buffels, massa’s, massa’s, massa’s giraffen, impala’s, kudu’s en nog zoveel meer. Ook vele vogels waarvan ik elke naam ben vergeten.
(eigen video)
De tweede safari was in Rwanda, Akagera, een gesloten safaripark. We sliepen er iets verderop in een iets luxueuzere lodge dan de vorige mét goedwerkend internet en ook al kan je in Akagera gerust zonder gids toeren, toch kozen we voor een geleide gamedrive want waarom zou jij het beter kunnen dan een ervaren safarigids? Vooral de boatsafari was gedenkwaardig. Met de vele vogels en die grote troep jonge nieuwsgierige buffels die blijkbaar elke avond net voor zonsondergang naar boatsafaritoeristen kwamen kijken. Of die ene ontmoeting met een gigantische olifant, die langzaam, op olifantentred, op ons kwam afgelopen.
(eigen video)
Op m’n derde safari, deze zomer, was ik in Botswana, Chobe. Ditmaal ging ik - een beetje onbezonnen - voor het échte avontuur. Eigenlijk had ik diezelfde vakantie er al een een halve dag safari opzitten, in Zambia, Mosi-Oa-Tunya, met als énig doel witte neushoorns te zien. Een doorsnee safaritoerist gaat gewoon voor de Big 5 game (straks hierover meer)!
We sliepen in tenten op een klein terrein, voor een heel klein gedeelte afgebakend met een soort gaas, het grootste gedeelte afgebakend met lampen die op een meter van onze tenten, de wc’s en de douche stonden. Midden in het safaripark slapen, tussen olifanten, leeuwen en noem maar op. Geen internet, geen elektriciteit, geen stromend water. Back to nature. Het kampvuur bleef de hele nacht branden om dieren op afstand te houden. En natuurlijk ben je dan ‘s avonds in het donker extra op je hoede.
Tijdens de gamedrives hebben we er vooral de gedragingen van leeuwen en olifanten mogen ‘bestuderen’ en ander wildlife kwam ook vlotjes voorbij.
(eigen video)
And yes: na deze derde safari heb ik elkeen van de Big 5 game gezien, hét kroonjuweel van haast iedere doorsnee safaritoerist. De Big 5 game zijn de dieren die het moeilijkste te spotten zijn: Afrikaanse buffels, leeuwen, luipaarden, neushoorns en olifanten. Mijn medereizigster had er slechts anderhalve dag safari voor nodig, ik veel meer dan dat. En ach neen, ik was niet jaloers: iédere dag op safari is zo bijzonder, zo dierbaar voor me. Want vergeet niet: I am the girl die na een safari in alle ernst overwoog om safarigids te worden.
En protect wildlife!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten