van veel wat

Hello!

Wees welkom op deze pagina. Hij is nog jong, hij is nog fris. Maar we gaan er keihard tegen aan! 


dinsdag 18 juli 2023

Antwerpen - Tokio - Kigali - en weer terug


 Ik heb sinds m’n allereerste herinnering, achttien maanden oud that is, altijd in een stad gewoond. Ik kan het me zelfs niet voorstellen wat het is om niet in een stad te wonen. Antwerpen, Gent, Brussel, wat je definitie ook moge zijn van (groot)steden, daar heb ik tot nu toe gewoond. Langer dan twee weken vertoefde ik niet op het platteland, en dat was dan met de scouts ofzo. 
Ik zou graag in een stad blijven wonen, mijn natuurlijke habitat: alles lekker dichtbij, je hoeft je kont maar te draaien of je zit al in de cinema. Een stad bougeert ook snel, dàt spreekt me aan. Maar misschien net omdat ik niets anders ken. 
De laatste jaren merk ik enigszins bij mezelf een zekere kentering: een zeker verlangen naar meer rust. Niet als ik thuis ben, daar mag, gewapend met oordopjes, het lawaai gerust op me afkomen. Het verkeer stoort me niet: mijn jeugdkamer lag aan de drukke Jan Van Rijswijcklaan. Zonder het minste nachtelijke verkeerslawaai voel ik me zelfs ontredderd. Het is de drukte eenmaal op straat waar ik het steeds lastiger mee heb: roekeloze fietsers, auto’s, steps. Mensen die dichtbij je een uur staan te roepen door hun telefoon. Ik heb er steeds meer moeite mee. 
En het kan ook anders. 

In zowel Kigali als Tokio had ik daar helemaal geen last van. Noem het geen ‘toevalstreffer’ want ik heb beide steden twee keer bezocht. En durfde zelfs zover te gaan te beweren: “In Tokio kom ik tot rust.” 


Misschien zijn het mijn oudste roots/allereerste levenservaringen die opspelen. I dunno. And I cannot know, het enige wat ik weet is dat ik me in Rwanda én Japan meteen thuis voelde. Dit gaat niet over een ‘Ik zou er best wel willen wonen’ thuisvoelen. Ik heb het wel degelijk over ‘thuiskomen’: hier hoor ik. In Antwerpen heb ik dat, logischerwijs, òòk: het is de stad waar ik ben opgegroeid maar dat dit warme  ‘hèhè, thuiskomen’- gevoel me in Tokio en Kigali eveneens zou omhelzen was een aangename, welkome verrassing. Ontroerend zelfs. 
In zekere zin zie ik enkele parallellen in de Japanse en Rwandese mentaliteit: uiterst beleefd, kalm, ietwat gereserveerd. Gedisciplineerd, ultraproper. Een weigering wordt subtiel gedaan. Vriendelijk, respectvol. En heel bitterzoet na de genocide: in Japanse en Rwandese steden voelde ik me ‘s nachts alleen over straat het veiligst. 

In dat soort steden voel ik me op m’n gemak. Maar ook in Antwerpen, hoor. Die Liefde voor m’n stad dekt veel met een mantel toe. 



Geen opmerkingen: