Het land waar ik ben geboren, bij een van de duizend heuvels: Rwanda. Een film die het Rwandagevoel best raakt, is helemaal onderstaande. Mensen zijn er vriendelijk maar afstandelijk, gereserveerd. De enige die op straat riep, was ik. Afstandelijk en toch buitengewoon lief. In sommige landen krijg je een: Njet and that’s it. Niet zo in Rwanda. In een supermarkt wou iemand naar de overkant van de straat gaan om toch maar te halen wat we er niet vonden. En wij: No, no, no.
Ik mis het land en kreeg tranen op de luchthaven uit dankbaarheid dat ik er weer mocht zijn.
Als je een Rwandees een compliment geeft, zegt hij/zij: “Thank you, we try to do our best.” Tja, als je ziet hoe Kigali superclean is, was het voor mij niet moeilijk om een link met Japan te maken: een hardwerkend, gereserveerd, beleefd, supervriendelijk proper, net volk. En ook heel Afrikaans. Misschien is het typisch Oost-Afrikaans, dunno, als je iets ‘bijzonder’ doet, komen veel mensen kijken. Een gathering. De gereserveerde Rwandezen zeggen niets maar komen wel kijken. Zo hadden we een stop halverwege Kigali en Akagera, het hele dorp kwam naar ons kijken. Zelfs de plaatselijke hunk kwam er zijn huis voor uit. Ze zeiden niets, alle blikken op ons. Niet eens vijandelijk ofzo. Gewoon kijken.
Een andere stop op weg naar het gebied waar de gorilla’s leven kwam er een dame naast mijn toenmalige vriend staan. Ze zei alweer niets, bleef gewoon naast hem staan.
Het land is prachtig, indrukwekkend, de mensen zijn er prachtig om te zien. De herontdekking van de gezonde keuken. Op een minimale oppervlakte heb je er savanne, oerwoud, idyllisch waterlandschap, een grootstad. Geen idee waarom ik nu naar Zuidelijk Afrika ga.