Ik heb m’n gedachten over die dag nooit in woorden omgezet. Bij deze. Vanuit het perspectief van een random Brusselaar die ik toen was.
Het was een rare, enge, maar nog het meest onwezenlijke tijd om in Brussel te vertoeven maanden voor en na de aanslagen in maart 2016. In november 2015 ging Brussel vijf dagen ‘op slot’, ongeveer een week na de aanslagen in Parijs. Winkels (uitz. supermarkten), metro, scholen, gingen toe, bijeenkomsten werden afgeraden. Heel bevreemdend toen. Tegenwoordig kunnen velen over een lockdown meespreken, destijds was het, voor mij toch, ongezien. Op het nieuws werd gezegd: “Blijf thuis!” en “Wees alert!”.
Ook al woonde ik destijds in Ukkel, die lockdown bracht ik door bij een Parijse vriendin in Vorst. Aangezien we beiden bourgondiërs zijn (des gourmands) hebben we vooral bijzonder lekker gegeten, gedronken, urenlange gesprekken gevoerd gedompeld in heerlijke wijn, gedanst, documentaires gezien etc. In de supermarkt waren we op onze hoede. M’n toenmalige buurman zei het nadrukkelijk: “Stefanie, als je niet in de supermarkt moet zijn, blijf er weg!”
Na die vijf dagen begon het leven weer z’n gangetje te gaan tot de werkelijke aanslagen in maart 2016. Zoiets verwacht je niet in je eigen stad.
Aan die dag, 22 maart, zijn sommige herinneringen vaag, anderen weer heel helder. Ik weet bijvoorbeeld niet meer of ik ‘s morgens voor ik naar het werk vertrok het nieuws had vernomen over die gruwelijke aanslag in Zaventem. Heel helder is wel het telefoontje van een goeie vriend van me, voor ik de premetro zou inrijden: “Stefanie, ga de metro niet in!” Ik stapte namelijk dagelijks over van een premetrotram naar een metro, de kortste route naar het werk. De tram ging de premetro niet eens in, direct na ons gesprek moesten we allemaal afstappen.
Die goeie vriend had een klas die die dag aanwezig was in Zaventem. Wat zij hebben meegemaakt, geen woorden voor.
Na de tram zijn route onderbrak, wist ik niet meer wat ik doen moest. Te voet naar het werk gaan vanuit Ukkel naar 1000 Brussel of weer huiswaarts keren? Ik besloot in een waas het eerste te doen. Alle connecties bleken na een tijd verbroken te zijn. Ik kon niet bellen, niet sm’s en, internet werkte niet meer. Hoe dichter ik bij het werk kwam, hoe meer politie, wegen die waren afgesloten. En dit is dus ook heel vaag, ondanks de blokkades slaagde ik er toch in op het werk te komen. Zei ik tegen een agent: “Ik werk hier!”? Moet wel want het lijkt me immers onwaarschijnlijk, haast onmogelijk, dat ik er zomaar ‘tussengeglipt’ ben.
Ook heel helder: de helicopters die boven het werk circuleerden. De plaats van de aanslag was op anderhalve metrorit ver.
Eenmaal thuis denk je: wat is er gebeurd? Wat is dìt?, en denk je aan al die slachtoffers. Je probeert uit te vissen of er geen vrienden van je bij waren en je leest haast ieder verhaal van en over de slachtoffers. Dat is toch wat ik deed.
De dagen na de aanslagen: iedereen reageert er anders op. Er zijn (benijdenswaardige?) personen die zonder angst de dag erna weer de metro opspringen. Euhm, zo ben ik echt niet: zolang ik kon, heb ik de metro proberen te vermijden. Zelfs op de tram merkte ik dat er een zekere onrust was: bij een onverwachts hard geluid keken er meer mensen dan voorheen verschrikt op.
Maar die metro moest ik toch een keer op. Voor het werk. Naar Molenbeek. Voor de aanslagen ging ik met plezier naar Molenbeek, kort na de aanslagen, not so much. Na lang beraadslagen met mezelf belde ik naar de politie die me fijntjes zei: “Mevrouw, op dit moment kunt u niet veiliger zijn dan in Molenbeek.” Natuurlijk. Mijn angst voor Molenbeek was snel weg.
Inmiddels heb ik van Antwerpen weer mijn stad gemaakt. Vier jaar na de aanslagen heb ik Brussel officieel verlaten. Niet helemaal goodbye gewuifd want ik werk in het Hoofdstedelijk Gewest van Manneken Pis (gisterenochtend zei iemand me de groetjes te doen aan Manneken Pis)
Wat ik nog steeds doe, na 22 maart 2016: verhalen, artikels lezen over de aanslagen in Zaventem en Brussel. Het juridisch proces heb ik haast op voet gevolgd. Wat ook nog: triest maar ik zoek strategisch m’n plekjes uit in de Brusselse metro. En wat ik nog voel zijn de koude rillingen als ik het metrostation Maalbeek inrijd.
‘Tous ensemble!’, doet me aan Brussel denken, dat zongen we bij het WK-voetbal, samen met ‘Waar is da feestje! Daar is da feestje!’ Franstaligen en Nederlandstaligen zongen dit tesamen. Die ‘Tous ensemble’ dook weer op kort na de aanslagen. Haat met liefde bestrijden. Prachtig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten