zondag 17 oktober 2021

het olijke viertal in Gent

Dit gaat over mijn Gentse studentenjaren. Omwille van privacy geef ik hen andere namen: een ex Valentijn, twee goeie vrienden: Nan (naar Nan Goldin, de fotografe, niet dat ze decadent is, de dame moet een culturele naam hebben en een dame zijn die ik bewonder), Cees (naar Cees Nooteboom, hij is gek op literatuur) en ik, Katie. 

Het olijke viertal, dat waren we zeker. Allevier in de Gentse Germaanse, allevier ook voor Algemene Taalwetenschap gekozen. Cees en ik lachten ons te pletter met de droge grapjes van professor Willems. Verder lachte eigenlijk niemand. 
Valentijn leerde ik al vrij snel kennen, in Antwerpen woonden we op wandelafstand (hij in de buurt van Sint Vincentius, ik op de Jan Van Rijswijcklaan) en zelfs ons kot was in dezelfde straat. De Holstraat. Valentijn kwam van het Antwerpse Lyceum, ik van de Dams en de Steinerschool op ‘t Zuid. 
Begin oktober begon het academiejaar een maand later waren we al een koppel. Ongelooflijk snel. Groot, Spaans type, slank, heel knap, heel slim, superlief: de onbaatzuchtigheid in persoon. Dag en nacht waren we samen en nooit raakten we uitgepraat. We schreven verhalen, werkten theorieën uit, mijn eerst vast lief die ook m’n beste vriend was, je kan het slechter treffen. 
Algauw kwam Nan in het vizier: gemiddeld qua gestalte (misschien iets aan de kleine kant), superslank, blond, blauwe ogen, intelligent, hypercultureel, aantrekkelijk en Nan heeft smaak! Ze zag er altijd goed uit. Opgegroeid in het Gentse en het toeval wilt dat Nan en ik op dezelfde  scholen hebben gezeten: zij in een Gentse afdeling, ik in Antwerpen. Instituut Dames van Het Christelijke Onderwijs, in Gent heet dit Sint Pietersinstituut. Nan en ik waren besties, een onafscheidelijk duo. 
En dan Cees, hoe kan ik Cees omschrijven, destijds halflang haast zwart haar, redelijk klein, hij had iets Aziatisch. Eerder aan de mollige kant (of eigenlijk doodnormaal, destijds was ik veel te dun, mijn perceptie klopt dus niet), bezeten, bezeten van literatuur, een leuk koppie, verstandig, ultra open minded: geen gedachte ging hem te ver. Een West-Vlaming, bij Brugge. 
Twee Antwerpenaren, een Oost-Vlaamse en een West-Vlaming. Het olijke viertal. 
Cees woont inmiddels bij Amsterdam, Nan in Brussel, Valentijn en ik weer in Antwerpen. 

Haast iedere woensdag organiseerde ik filmavonden. De oude tv, zo’n grote Sonybak, had ik van huis meegekregen en om een of andere reden ook de videorecorder. Mijn ouders wilden toen downsizen, vandaar dat ik ook als een van de weinige studenten al vroeg hun oude GSM had, een grote logge Ericsson. Ik schaamde me er een beetje voor want studenten met een GSM waren verwende rotjoenk. Tot overmaat van ramp had ik ook een studio. Ach ja. Nu is het onbegrijpelijk maar ik weet nog goed dat we met een vriend hadden afgesproken om de allereerste sms te sturen. Dat was een evenement om voor af te spreken. 
Over de filmavonden. Geen idee of de keuze solidair was, eigenlijk denk ik tot mijn grote schaamte dat vooral ik de film koos. Hapje, drankje en cultureel verantwoorde films. Typisch studentikoos. De allerbeste film was voor mij toch wel een Kubrick: Dr. Strangelove en een lange titel die erop volgt. 
We wisselden muziek uit: jazz, Björk. Met Nan gingen we naar musea: dé opening van de S.M.A.K., Nan en ik reden naar Watou. Tegen ons zin deden we dezelfde studentenjob: televerkoop van schoorsteenvegers, jawel. It sounds boring, it was boring. 

Een anekdote: we liepen met ons hoofd in de wolken, waren ons van niks bewust. Met Nan hadden we het plan opgevat om naar een tentoonstelling in Brussel te gaan, zij had een auto (wat het makkelijker maakte). Het weekend ervoor raadde mijn moeder me aan om te lunchen op de Sablon bij Au Vieux Saint Martin. Wat we deden. Zie je er ons al zitten? Als studentjes? We liepen met ons hoofd in de wolken. Met Valentijn ging ik zowel bijna wekelijks naar de Kringloopwinkel als naar het Gentse Pakhuis. Hoofd in de wolken, van niks bewust. Wat eigenlijk wel mooi is. 

Een mooi moment: bijna elke proclamatie kwam m’n moeder naar Gent. Zij zat in de aula, Nan en ik wachtten buiten. Dié ene proclamatie, mijn moeder zei “Yes!” toen ze buiten kwam, had haar kodak in de hand omdat ze wist dat dit een niet te vergeten moment was “Allebei geslaagd.” op dat moment ben ik in Nans armen gesprongen. Die kodakfoto heb ik niet meer, de herinnering  blijft. 

Wie was die Katie toen? Pretty much a wild child. Klein, veel te dun en ja, ‘wild’. Valentijn vond me een Elin uit Fucking Åmal, mijn moeder een Amélie uit La Destin d’Amélie Poulain. Het zal een combinatie van de twee zijn geweest. 
Een studententijd is om van te genieten, het is zo voorbij.



 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten