zaterdag 28 augustus 2021

stress op een vlucht

Doorgaans ben ik een verdraagzame vliegtuigpassagier, besef heel goed dat de stewards en stewardessen hun uiterste best doen en als ze es een keertje bot doen: tja, dan hebben ze net als iedereen es hun dagje niet. Slechts een keer ben ik ‘lastig’ geweest. Op een lange vlucht van Frankfurt naar Rio de Janeiro werkte mijn entertainmentset niet (je wilt niét acht uur lang vliegen zonder de nodige entertainment) en bovendien had ik zelfs geen plateau voor m’n eten of drank, die was stuk. Toén stond ik er wél op om een andere plek te krijgen, die wens werd zonder morren ingelost. Van mij ga je dan geen zure bekken krijgen. 
Gisteren was ik voor het eerst wél een echte lastige passagier. En samen met mij bijna alle passagiers rondom mij. De oorzaak: een krijsend kind. 
Toch belangrijk om mee te geven: niemand gedroeg zich lastig tegenover het personeel noch tegenover de ouders. Maar van subtiliteit - we doen alsof het gekrijs er niet is - was er langzamerhand geen sprake meer van, en wel hierom: 

Ik had al snel door dat het geen rustige vlucht zou worden: de ouders blokkeerden bijna een rij die in het vliegtuig wilde stappen (ik ‘fietste’ zijdelings langs hen heen), vervolgens gingen ze mij berispen toen ik even, heel even, de rij ophield om te zoeken waar ik m’n bagage moest opbergen. Het fatsoen was ver weg. 
Met hun kleine meid nestelden ze zich pal achter mij en die kleine meid ging tijdens de vlucht tegen m’n zetel stampen. Heel irritant. Natuurlijk (zo ben ik wel) zei ik er beleefd iets van, met de gedachte: plaats haar benen dan over jullie beiden schoot. Jullie zitten naast elkaar. Tja, haar vader probeerde vriendelijk m’n discomfort te verminderen, haar moeder gaf duidelijk geen zier om mijn reiscomfort want het stampen bleef aanhouden en de grootste shock in m’n stoel kreeg ik zélfs van haar, haar moeder. Dan weet je dat het ophoudt (ik blijf het vreemd vinden dat mensen zo respectloos met elkaar kunnen omgaan)
De bui van een luidruchtige peuter/kleuter achter me had ik al voelen hangen dus wist ik niet hoe snel ik m’n muziekoortjes kon opzetten. 

Noem me naïef, noem me naïef. Bij de landing kreeg ik het idee: het is klaarlichte dag, heldere hemel, laat ik dit es filmen. Zodra ik de filmmodus aanzette, stopte het geluid van m’n muziek en hoorde ik een dragelijk kindergehuil achter me. Geen probleem: het is normaal als kinderen es huilen bij een vlucht. Vooral bij het opstijgen en dalen, alle begrip (al had ik omwille van hun onbeschoft gedrag voordien al iets minder begrip deze keer). 
Het gehuil ging over in een zacht geschreeuw, in een voluit geschreeuw tot gekrijs. Ik werd lastig, m’n medepassagiers werden lastig, er kwam een stewardess kijken van: gaat dit wel goed? Nee, het ging niet goed. 
Rondom mij zag ik de passagiers hun oren alsmaar minder en minder stiekem, vervolgens subtiel, alsmaar ‘there it is’ duidelijk hun oren bedekken voor het ellenlange gekrijs. Nu kan ik er best om lachen maar op dat moment werd ik zò dolgedraaid dat ik me zelfs niet meer aan de veiligheidsvoorschriften wilde houden (zelfs ìk, ìk die er op sta veiligheidsvoorschriften op te volgen), m’n gordel voor het stilstaan open deed om zo snel mogelijk m’n biezen te pakken. “Je comprends.” kreeg ik te horen. Ik. Zat. Voor. Dat. Gekrijs. Ik had het gehad. En ik was niet de enige dolgedraaide : zelden heb ik omringende passagiers zo snel en zo ongeduldig zien weggaan uit een vlucht. Wegvluchten. Memorabel was het wel. 

Toen ik het vliegtuig instapte, had ik haar ouders zien praten met een stewardess. Àls dat gesprek ging over de mogelijke moeilijkheden tijdens een vlucht met hun dochter was het misschien beter geweest om tenminste de omringende passagiers te waarschuwen. Dan waren we tenminste voorbereid. 
Nu werden we ‘overvallen’ en was het awkward, irritant, beschamend en stresserend voor iedereen. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten