dinsdag 11 juli 2023

Rioband




 “Hey, die kleuren van dat bandje staan je zo leuk!” zei een collega/vriendin me enthousiast vandaag: “Het is groen en welke andere kleuren nog?” Ik moest lachen, een luide binnenpret: “Dat bandje heb ik gekocht bij het strand in Rio de Janeiro, op de Copacabana. Ik draag het al sinds 2018!” Voor mij was dit tja, humor: omdat ik dat kleurige bandje als zo’n vijf jaar dagelijks draag én zij ook (tot tweemaal toe) Rio heeft bezocht. Wij mijmeren over Rio en ik over het bandje: “Een strandverkoper verkocht het me, zijn moeder maakte allerlei spulletjes en hij ging er overdag mee naar het strand. De dag erna zag ik hem weer: hij herkende me en ik kocht alweer iets van hem.” 

Alhoewel ik Rio slechts in een flits heb gezien, ik was er welgeteld acht dagen, is het een stad die ik achteraf moeilijk kon loslaten. Op het eerste zicht viel ze gigantisch tegen: je laat je naïeve verwachtingen van idyllische onmetelijke schoonheid over samba, strandfeestjes, vrolijkheid snel vallen als je de stad binnenrijdt. Wat je krijgt, is een onmiddellijke confrontatie met de armoede in de stad: de favela’s in Zona Norte. Maar eigenlijk kreeg ik al spijt in het vliegtuig: net voor het opstijgen besefte ik pas hoe gevaarlijk Rio de Janeiro is. 
Eenmaal de Noordzone voorbij kom je in toeristisch postkaart Rio terecht, al viel me overal een zekere verloedering op. Rio is pràchtig omwille van het natuurschoon, de panoramische views, niet omdat de gebouwen er zo indrukwekkend zijn. Maar misschien waren ze ooit wel indrukwekkend. 



Deze Favela, Rocinha, heb ik bezocht. Het was exact zo, alleen regende het toen en was de stank er in de kleine steegjes niet te harden. Ontzettend gastvrije bewoners. Nog dieper in de favela mochten we geen foto’s meer nemen en moesten we doen alsof we vrienden waren met onze locale gids. 

Die stad laat me dus niet los, ik krijg (haast) letterlijk een warm gevoel als ik aan Rio denk, nog steeds is er die nieuwsgierigheid naar. Rio ìs gevaarlijk, je moet er echt uit je doppen kijken, ook overdag. Na 10 uur ‘s avonds (toen ik er was alleszins) kan je er niet zomaar over de dijk flaneren. Een keer werd ik door de hotelbewakers beschermd, een keer moest ik vluchten. En dit op slechts 8 dagen. Met een zekere angst op het lijf zat ik in de bus naar de Botanische Tuin (het hotelpersoneel wou eigenlijk niet dat ik de bus nam). In Rio is de metro veilig, de bus niet. 

Qua natuurschoon is Rio de Janeiro met stip de mooiste stad die ik ooit zag. Onmogelijk om het niet mooi te vinden. En het is een ontroerende stad: velen hebben er ‘weinig’, bijna letterlijk niets. Maar knokken zich een weg, blijven vrolijk, vriendelijk, beleefd. Dàt vond ik verrassend. Zoals die strandverkoper met wie ik kon lachen, met wie ik een geanimeerd gesprek kon voeren. Wetende dat hij iedere dag op de Copacabana staat met spullen die zijn moeder heeft gemaakt. 
Wat me het meest heeft geraakt, is een favelabezoek, zoiets vergeet je niet. En de geweldige muziek die overal weergalmt natùùrlijk ook niet. 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten