vrijdag 12 november 2021

New York en Londen, de grootste foto’s in m’n woonst



Het verhaal van huiselijk geweld, op straat staan, tijdelijke woonst met een labiel internet, een verwarming die het vaak liet afweten in putje winter. Dit verhaal heb ik al vaak geschreven. Maar ik heb wél een positieve mentaliteit. Heel snel een vaste woonst gevonden en werken doe ik ook weer. 

Maanden terug, op zoek naar een vaste woonst. Ik had weinig eisen: een terras, een bad en het moest op wandelafstand van m’n ex zijn (we hadden toen nog een relatie). Het eerste appartement ging aan m’n neus voorbij, het tweede had ik beet. “ Weet je,” zei ik, toen ik de officiële documenten aan m’n huisbazen gaf “ het is leuk dat er twee grote foto’s van New York en Londen ophangen. Beide steden heb ik bezocht.” 

New York. Mijn moeder liep er de befaamde New Yorkse marathon. Zoiets kan je echt wel op je cv schrijven, het is dé marathon der marathons, stevige selectieprocedure. Toenertijd, het jaar ‘92, ik was twaalf going on dertien, had er geen flauw benul van dat het dé marathon is. 
M’n vader, m’n broer en ik vlogen een dag later. Met Singapore Airlines. Alweer: geen flauw idee dat die maatschappij al jaren aan de top staat. Ik was daar echt niet met bezig ofzo. Wat me wel is bijgebleven: het eten was grandioos! Goeie service, alles op en top en net om die reden heb ik jaren terug die maatschappij aan een vriend aangeraden. Op de terugvlucht zat het me wel hoog dat de vlucht lang duurde. Ik zei: “Ik wil nooit meer zolang op een vliegtuig zitten.” En zie mij nu. 

New York. Ik mag de enige persoon ter wereld zijn die zegt: “Nee, ik vond New York niet leuk.” Sterker nog, als men mij het enthousiast zegt: “Jij bent in New York geweest!” antwoord ik met m’n Antwerpse mond: “ Ik vond New York niks en ik was blij dat ik er weg was.”
Om deze ietwat brutale mening te kaderen: het was ‘92, Clinton moest nog verkozen worden. In volle verkiezingsstrijd was ik er: sommige mensen gingen op een doos staan op Times Square en hun politieke mening verkondigen. Apart, heel leuk eigenlijk. Het was een New York van toen, de naweeën van een rechts beleid. Veel daklozen die in hun slaapzak op Times Square sliepen of met een supermarktkar rondliepen. Heel triest. Het stonk: de geur van urine die uit de metro kwam, de geur van eetkraampjes op straat. Een gebrek aan groen. Central Park is oneindig groot, verder zag ik alleen hoge buildings. Ik voelde me er ingesloten, in Wall Street werd het haast claustrofobisch. Geen gezelligheid van leuke terrasjes op straat, pittoreske winkels, het waren enkel grote warenhuizen. Nee, ik vond New York niet leuk. 
Anekdotes: (geen leuke anekdote) de Twin Towers heb ik er gezien. M’n moeder zei: “Stefanie, dit zijn de Twin Towers.” Jaren later: “Euh.” (wel leuke andekdote) Lou Reed zien. We namen ergens een American breakfast. In het hotel waar we verbleven deden we ook aan breakfast, een keer vroegen we pancakes, typisch Amerikaans. Het viel tegen. Nadien nooit meer pancakes gegeten. Het hotel was dichtbij Broadway, Times Square. In Manhattan. Man hat tan. 
Ik dwaal af. Buiten het hotel gingen we een American Breakfast eten. New York is echt zoals in de films: honey hier, honey daar, yellow cab drivers die praten en praten. Het bord in de ontbijttent was gigantisch groot en werd opgeschept met aardappelen, vlees en noem maar op. Breakfast? Daarna nog een apple pie. M’n broer zei zachtjes: “Hey, daar zit Lou Reed.” Wij: “Huh?” Discreet kijken. Het zal een typische New Yorkse tent zijn geweest want anders zat hij er niet. 
Greenwich Village vond ik wel leuk, daar was het echt gezellig. Twee jaar voor Friends begon (de vrienden uit de Village) zag ik ook hoe de Village is. Op de top van de Empire State Building staan met een fantastisch uitzicht, ook leuk. Little Italy (we zijn in Little Italy gaan eten), Chinatown. Je kijkt er je ogen uit. 
Maar toch, toch, miste ik gezelligheid. 

Londen. Die stad vond ik toen fantastisch. M’n ouders maakten het heel leuk. Omwille van het kapsalon kochtten we veel tijdschriften voor de klanten: Knack, Wallpaper, Vogue, noem maar op.Tijdschriften! Na een week verkastten die tijdschriften naar de winkel. Een maand later knipte m’n moeder er de interessante adressen uit en ze stak het in een map. Zo gingen we naar Londen, met die map vol leuke adressen. 
Het was het beginjaar van de Eurostar. 
Je zit op die trein en je beseft niet dat je aan het rijden bent. Naar Londen. 
Wat deden we er: Buckingham Palace, de winkel van Vivienne Westwood (vond ik te gek want ik wou modejournaliste worden, elke collectie van iedere ontwerper volgde ik op de voet), Picadilly Circus. Véél. De grote shop van Dr Martens (je droeg als hippe jongeling in de wintertijd combats of dr martens), markten. Het filmmuseum: beelden zien van Un Chien Andalous van Buñuel. Om die reden wou ik persé in mijn studententijd de volledige film zien. Heb ik m’n ouders nooit gezegd, dát was reden waarom ik in Gent die film wou zien. 
We aten er in restaurants waarvoor je een half jaar op voorhand moest reserveren: Quaglino’s en Mezzo’s. De knipsels van m’n moeder, hé. Mezzo’s bestaat niet meer. Daarna een musical zien in de West End. M’n broer en ik mochten kiezen welke musical, Five Guys Named Moe werd het, het deuntje zit nog steeds in m’n hoofd. 
Harrods , high tea in Fortnum en Mason.
De grote kunstmusea hebben we er niet bezocht. Bijna elke nieuwe tentoonstelling gingen we naar het Muhka (erna in café den Hopper met een thee) maar in Londen gingen we dat niet doen. Het programma zat al overvol. 

De plekken die op die grote foto’s staan van New York en Londen heb ik er bezocht. Dit appartement koos mij. 

Five Guys Named Moe





Geen opmerkingen:

Een reactie posten