vrijdag 30 maart 2018

Het begon bij Spirited Away

Bij tijd en wijle verbaast het me dat velen onder ons ‘crazy’ zijn op sommige landen, zelfs zonder ooit een voet in dat land te hebben gezet. India komt vaak voorbij. Da’s een droombestemming van velen. Niet die van mij. China hoor ik ook wel es. Verder Frankrijk, Italie etc. etc. Het heeft te maken met een gevoel, vermoed ik. Een drang naar een exotisme dat bij je lijkt te horen en je in eigen omgeving niet vindt.
Mijn enige droombestemming was lange tijd sinds m’n studententijd Brazilië. Dat verhaal begon met Bossa Nova. Love at the first encounter. Ik zocht me vervolgens gek naar Bossa Nova in een tijd waarin je nog muziek ging halen in cd-winkels en bibliotheken. Ik deed er dus werkelijk moeite voor. En droomde van Rio. Rio di Janeiro. Die liefde heb ik nooit losgelaten. Ik droom nog steeds van Rio di Janeiro.
Japan was absoluut niet on my mind toen ik zo’n tien jaar geleden in de plaatselijke videotheek rondliep en het gevoel had alle voor mij interessante films te hebben gezien. Dit was een plaatselijke videotheek waar er doorgaans de meest populaire films werden aangekocht. En ik hou doorgaans niet van de meest populaire films.
M’n blik viel op Spirited Away, voordien had ik die film niet eens in overweging genomen maar de eigenaar wist me te overtuigen. En ik werd nieuwsgierig.


Het begon bij Spirited Away en het ontaardde in een ‘crazy’ love voor Japan. Die film raakte me, die film raakte me zo erg dat ik meteen en liefst zo snel mogelijk alle Studio Ghibli films ging opzoeken. Wat ik niet vond in videotheken werd gedownload. En nadat ik eenmaal de meeste Ghibli classics mocht bewonderen zette ik de voorzichtige stap naar manga. Dat gebeurde heel natuurlijk. Sowieso was ik kind aan huis in de plaatselijke stripwinkel (die overigens wél een goeie collectie had), een typisch Wapanese meisje gekleed als een blanke Japanse Lolita zag ik er manga kopen. In m’n honger naar meer pop culture Japans sprak ik haar aan en ze raadde me Nana aan. Schot in de roos.

Vanaf m’n ontdekking van de animé en manga droomde ik ervan om naar Japan te gaan. Japan en Brazilië.
Ondertussen, zo’n 10 jaar later, heb ik Japan twee keer bezocht. De eerste keer was ik angstbenauwd; ging helemaal alleen naar een uiterst ver land dat ik enkel adoreerde via animé, manga en films. Helemaal alleen zo ver reizen voelde sowieso eng aan en stel je voor dat het tegenviel? Waar was ik dan met m’n ‘crazy’ love voor Japan?

Die ‘crazy’ love is na twee Japanreizen waarin ik de Japanse cultuur als een buitenstaander werkelijk mocht ervaren nog crazier geworden. Twee keer heb ik in Japan om Japan gehuild: de eerste keer in de metro vanuit Narita Airport op weg naar Tokyo, daar zag ik dat de fictieve beeldvorming die ik had van Japan een werkelijkheid werd. Dat gaf een onbeschrijfelijk gevoel: ‘Eindelijk, eindelijk ben ik hier’. De tweede keer toen ik na m’n laatste Japanreis in het vliegtuig Japan verliet. Een direct gemis. Wat kan ik anders zeggen dan dat het een grote liefde is?
En hoe gekker kan m’n liefde voor Japan nog worden? Nog meer, merk ik, bij het lezen van een boek in welke men de Japanse cultuur probeert uit te diepen en ik alweer een drang krijg om Japan te bezoeken.
Het is een gevoel, vermoed ik, een gevoel van iets exotisch dat me aanspreekt en ik in m’n omgeving mis.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten