maandag 26 september 2022

onvergetelijke droomreizen


(een safari is sowieso de beste reiservaring die ik ooit had!) 

Een mens mag blij zijn als ie eenmaal een reis van z’n leven kan beleven. Ik heb er inmiddels vier. De euforie en dankbaarheid alom. 
M’n eerste keer op reis zonder m’n ouders was zo’n reis. Kris kras door Italië met de trein, onvergetelijk en ik moest nog 16 worden. Nachttrein van Berchem naar Ventimiglia, het avontuur begon al in diezelfde trein waarin we verbroederden met Italianen. Ik had die reis niet eens zelf uitgekozen. Hoe ging het: in het boekje van jongerenreizen ‘Sporku’, zag m’n moeder een culturele interrail in Italie staan: « Steffi, is dat niets voor jou? » 

De eerste verre reis in m’n ukkie, naar Japan, was ook dé reis: Japan, het land waar ik jarenlang over las, fantaseerde, films over zag, wist mijn heel hooggespannen verwachtingen zelfs te overtreffen. Uit ontroering liet ik de tranen zachtjes vloeien in het metrostelsel van de luchthaven naar Tokio. Ik bén er. De toon was gezet voor een wondermooie reis. De tranen hield ik tegen toen ik het land verliet. Maar ik kom terug, dacht ik bij mezelf. Wat ik ook deed het jaar nadien. 



En dan m’n eerste zwart Afrikareis, een reis om diep te koesteren: de eerste keer op safari en nog belangrijker: de terugkeer naar m’n geboorteland. Drie jaar geleden, dus nog warm in het geheugen. 

 Zopas kwam ik weer toe van zo’n onvergetelijke reis van je leven: een verre reis die ik voor het eerst niet op m’n eentje maakte. Ondertussen was ik het al zo ‘gewend’ om alleen te reizen, wat ik niet deed uit stoerheid of om mezelf zogenaamd te bewijzen: « Kijk mij es als klein opdondertje dat dommer uit haar ogen kijkt dan ze werkelijk is. Zie mij alleen trekken naar de andere kant van de wereld. ». Het was absoluut geen ‘Zie mij es’-verhaal. Heel simpel: ik liet me niet tegenhouden. Om écht eerlijk te zijn: aanvankelijk was ik verwonderd dat men dit moedig vindt. 

Van de recente reis met m’n vriend was er al heel lang sprake, covid kwam er twee jaar tussen. 

Het leidde ons en me weer naar Afrika, zwart Afrika, Rwanda. Ditmaal nòg dichter bij m’n geboorteplek, heel dicht bij m’n eerste back where it all began. Letterlijk stonden m’n vriend en ik in een slaapvertrek uit m’n babyjaren. Misschien vond ik die belevenis het allerbijzonderste van onze Rwandareis. Natuurlijk belde ik diezelfde avond naar m’n ouders: « Mama, papa, we zijn in het weeshuis geweest! » 

Mooi om àlweer een avontuurlijke, wonderlijke, - voor mij ontroerende - reis mee te maken. Mooi én dankbaar. 






Geen opmerkingen:

Een reactie posten