maandag 13 september 2021

body positivity

 Tegenwoordig wordt met de term ‘body positivity’ rond je oren gesmeten, in reclames, in bladen, er gaat geen maand voorbij en om een of andere reden krijg je te maken met body positivity. En ja, dat valt toe te juichen! Laat mensen zich gewoon es lekker in hun vel voelen. 



41 ben ik en heb een lange, lange weg afgelegd op dat gebied. Als peuter was ik mollig, als kind normaal (niet dik, niet dun). Toen was ik ook niet echt bezig met body positivity, weinig kinderen rondom mij op de speelplaats. 
In m’n pubertijd werd ik dik, wat een logisch gevolg is van hormonen, drie volwaardige maaltijden per dag, tussendoortjes en een teveel aan snoep, chocolade, taartjes. 
Zelf zat ik er niet zo mee, ik dacht gewoon: ik ben wat dikker, wél merkte ik dat andere mensen me complexen aanpraatten. Opmerkingen als: « Ik zie je altijd eten! » of net het tegenovergestelde: « Je bent zo dik en je eet niks! » enzovoort. Pashokjes waren ook nooit echt prettig. Maar ikzelf leek er minder problemen mee te hebben dan m’n omgeving. 
In m’n studententijd op kot vlogen de kilo’s eraf. Meestal zeg ik: « Dat gebeurde zomaar. », maar dat is natuurlijk niet waar. Na de gewoonte van drie volwaardige maaltijden met tussendoortjes ging ik mijn eigen eetpatroon volgen. Liever eet ik de hele dag door kleine porties. Het gevoel van helemaal vol te zitten na een maaltijd vind ik niet prettig en het idee dat je dan weer uren moet wachten eer je weer iets anders kan eten staat me net zo min aan. Op kot kon ik vrij m’n gang hierin gaan en zag ik me van een dikkerdje zo dun worden dat ik àlwéér opmerkingen begon te krijgen. Heel vervelend. « Jij bent te dun », mensen die meekijken op je bord wat je eet. Vreselijk. Zelf vond ik me ok: ik wist dat ik geen anorexia had en vond het een verademing om in plaats van een dikkerdje es dun te zijn. Maar problematisch is het wel als andere mensen je nog maar es complexen gaan aanpraten. Ongevraagd je erop wijzen dat je meer moet eten. 




Wat ik wel deed, was elke dag op de weegschaal staan. Fanatiek. Elke morgen. Zoiets zou ik niet meer doen: je hoeft je echt geen zorgen te maken omdat je een kilo bent bijgekomen, da’s waanzin. 
Eenmaal de dertig voorbij ging het te dunne er geleidelijk aan af en met hier en daar wat schommelingen zit ik doorgaans op een normaal gewicht. 
Ik laat me anderen niet meer dicteren of ik te dik ben, te dun, slank, fijn, stevig, vol. Het blijft een kwestie van perceptie: de ene zegt: « Jij bent echt wel fijngebouwd »,  een minuut later hoor je van een ander: « Jij bent lekker stevig », als ik daar allemaal naar moet gaan luisteren. Het gaat erom hoe je jezelf voelt. Morbide overgewicht is niet goed, morbide ondergewicht ook niet (daar zijn artsen en diëtisten voor). Me dunkt dat er daartussen wel heel veel speling zit. 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten