dinsdag 13 oktober 2009

over de Belgen en hun films

De Belgische film. Ik zal eerlijk zijn: ik ken nog meer over Japanse animés dan over de Vlaamse film. Ik mag dan wel in Vlaanderen al heel m'n leven lang wonen, dat wil niets zeggen, helemaal niets. We hebben wél schitterende acteurs, daar mag niemand aan twijfelen. Maar ik vind veel Vlaamse films nogal braaf, zoals een boek van Adriaan Van Dis: we doen het zoals het hoort. Anyway The Wind Blows was hierop een uitzondering: hoe vaker je hem kijkt hoe beter hij wordt en De Suikerpot en Rosie zijn me ook altijd heel erg bijgebleven. Natuurlijk heb je daar dan ook Blueberry Hill tussenzitten en Alles Moet Weg, die vonden we gaaf. Ik zal vast een hoop andere leuke films vergeten maar in het algemeen ben ik m'n cinefiele zelve en zal ik eerder naar de Walen grijpen.
Ik schrijf het op zoals het hoort: de Gebroeder Dardenne (forget Rosetta, La Promesse en l'Enfant moet je zien), Jaco Van Dormael (forget Le Huitième Jour, Toto le Héros moet je zien) dan C'est Arrivé (heb ik liggen! Heb ik liggen!), Ma Vie en Rose. De Franstalige Belgen durven meer en ik zou hen bijna durven vergelijken met de Noordfranse grauwe cinéma: La Vie de Jésus, La Vie Rêvée des Anges, schitterende keiharde films. Het lijkt wel of de Waalse film ofwel grauw is ofwel dromerig escapistisch. Zal vast wel te maken hebben de socio-economische toestand daar, om het eens interessant te benaderen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten