donderdag 13 november 2008

over schrijvers van kleine woorden met een grootse taal

U zal misschien, als u zo iemand bent die daar op let, gemerkt hebben dat m’n woordgebruik niet erg breed is. Voor mij geen krolse metaforen als een sfeerscheppende versiering. Geen sfeer, kort en krachtig. In zo weinig 

mogelijk woorden de werkelijkheid proberen te vatten. Daar ga ik voor.   

Grootse bewondering heb ik voor Annie M.G. Schmidt: typisch Hollands vlot ironisch schrijven. Van haar kregen we de prachtige zin: “Daar komt Janneke met haar hoofd om de hoek.” mee. Creatief met eenvoud zijn. Campert wordt hier ook graag gelezen: “haar heupwiegende heup” , zelden iets mooiers gelezen.

Wiens schrijven me helemaal plat krijgt is Boon, ons ouwe getrouwe Aalsters literair kanon. Boons woorden zijn bommen, effectief afgevuurd op je sociaal geweten: “Schop de mensen een geweten” . Kan dit beter? “Tussen droom en daad” moet er al heel veel gebeuren om dit te overtreffen. 

Van Annie M.G. Schmidt heb ik verder nog een poëtica gelezen die de mijne zou kunnen wezen. Vrij geparafraseerd: "In je verhaal mag je gerust roze olifanten laten rondvliegen zolang het maar klopt in die werkelijkheid.” Dit is vrij geprafraseerd want Annie verwoordde de dingen altijd veel beter dan ik doe. En zojuist heb gedaan. Dat gegeven trek ik door naar taal en je krijgt wat ik wil gaan zeggen: voor mij werkt het geschrevene als een dans, die moet kloppen. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten